voorstellen ten bate van de minderen, terwijl de archieven er vol van
zijn, terwijl schrijvers als Kerkkamp, Vermeer ea. hun pennen
daarmee versleten Daartegenover werd ingegaan op voorstellen,
klachten, enz. van O. A. B., den Soldatenbond, c.a. Het geval heeft
zich voorgedaan, dat achtereenvolgende korpscommandanten tever
geefs wezen op toestanden in hun kampement, totdat ze eindelijk
op een vergadering van den Soldatenbond ter sprake worden ge
bracht toen werden nadere inlichtingen gevraagd.
Maar is het dan wonder, dat ten slotte bij de minderen een
wantrouwen is ontstaan tegen hun onmiddellijke chefs, van wie
zij meenden niets te mogen verwachten, dat bij hen een stemming
is geboren als die van den Franschen boer voor de Omwenteling:
„Si le roy le savait"? De schuld van hoogerhand heeft men trachten
af te wentelen op de troepenofficieren. Men heeft het toegejuicht,
dat de bezoldigingscommissie zich rechtstreeks wendt tot de
minderen, dat het lid Japin den boer opgaat, maar het is een
incompetentverklaren van de troepenofficieren, dat ze Thomson,
Wagenvoort, Penard e. t. q. ten spijt niet verdiend hebben.
Trouwens, wanneer men denkt, dat men met verbetering der
materiëele belangen alleen een tevreden geest zal kweeken, vergist
men zich; de vreemde vrijw. legers en niet het minst onze tegen
woordige vloot bewijzen zulks. Wel zal men meer vragen, naarmate
men meer geeft. Zoo zijn reeds stemmen opgegaan om te streven
naar een gelijk pensioen voor alle onderofficieren, van welken rang
ook, overeenkomstig het pensioen van onderluitenant. Op onze vloot
heerscht onder de goed verzorgde en betaalde bemanning een geest,
zooals wij die in ons leger niet wenschen, maar die voortkomt uit
het besef, dat men voor de opgedragen oorlogstaak niet berekend
is. Hoe wil men ook, dat een timmerman met een kindergereed-
schapsdoos voldoening in zijn werk zal vinden!
Elk militair heeft de overtuiging, dat ons leger tegen den B V.
althans nu, nog niet is opgewassen, 't „Is toch maar flauwe kul" is
van die opinie de uiting in zijn meest algemeenen vorm. Trein en
geneesk. dienst recruteeren hun personeel in oorlogstijd uit de
dwangarbeiders; wat moet dat worden, waar bij de expeditie naar
Gajoe Loeos op eene sterkte van 450 dwangarb., reeds 87 drosten,
eene kleine expeditie in vreemd land; waar de manoeuvres der lste
Brigade in 1915 een dag gestaakt moesten worden wegens het
drossen der begeleiders met hun ingehuurde paarden?
De voorstanders van de guerrilla-oorlog, alweer een defensie voor
een koopje, rekenen op den steun der bevolking, maar de oorlog
435