tegen den I. V. leert, dat als maar goed betaald wordt, ook de
meest geëerde guerrilla-aanvoerder ten slotte door de bevolking
verraden wordt.
Dit zijn opinies, die men dagelijks in ons leger hooren kan; of
ze juist zijn, doet in dit verband nierter zake, maar ze wijzen op
gemis aan vertrouwen in het paraat zijn van het leger.
Dat gemis aan vertrouwen uit zich nog op andere wijze: het
wordt steeds moeilijker personeel naar Indië uit te krijgen. Men
verhoogt voortdurend de tractementen en ieder klaagt, ja, waarover
eigenlijk? Dat hij nog niet genoeg krijgt om zóó te potten, dat hij
eventueel zijn pensioen missen kan. Wanneer men 15 jaar geleden,
toen het B. V.-vraagstuk urgent werd, voor een leger had gezorgd,
dat vertrouwen had ingeboezemd, de begrooting van thans ware
wellicht iets lager geweest. In dit verband worde herinnerd aan een
uitlating van den G. G. Brouwer in 1632: „Ons Nederlanders hebben
contrary inzicht, dat is om spoedich veel te grasen ende te eerder
in 't patriam terug te keeren".
Voorts bestaat in Indië nog een gevaarlijke I. V„ die zich bij alle
takken van staatsdienst genesteld heeft, nl. „Le mieux, 1' ennemi du
bien". Men breekt het goede af ter wille van het betere, met ge
volg, dat men op één punt blijft en dilettantisme in de hand gewerkt
wordt. De verwapening der Bg. Art. viert over eenige jaren haar
zilveren feest van voorbereiding.
Het dilettantisme uit zich in allerlei geprobeer met verwaarlo
zing van wat onze reglementen en voorschriften aan goeds inhou
den. Weliswaar wordt nu en dan eens een dilettant in onze vakli
teratuur onder handen genomen, maar men leeft snel in Indië.
Verwaarloost het dilettantisme onze voorschriften, de puzzelaar
bestudeert ze en haalt eruit, wat er maar uit te halen valt, vooral
veel, wat er niet in staat. Elke min zuivere redactie is hem een
f estmaal, hij geniet bij Inf. I, hoofdst. III. Dit gepuzzel ontaardt
ten slotte in een eindeloos becritiseeren van alle orders, circulaires,
voorschriften, enz. met algeheele terzijdestelling van gezond oordeel
en verstand. Hoever dit gaat, toont het voorbeeld van den c. ct.,
die in tegenstelling met zijn elf overige collega's in het garnizoen,
uit de circ. ter beperking van het rijstverbruik leest, dat het broodje,
het palladium van den Amboinees, door sago moet vervangen
worden.
Werd zooeven gewezen op een zeker gebrek aan ruggegraat in
de hoogere regionen en een daardoor niet genoeg front maken te
gen de bezuinigingsmanie, die ten allen tijde 's Lands defensie on-
436