ten dienaangaande geen aanbeveling verdienen. Overigens wil het mij toeschijnen, dat de beste waarborg voor succesvolle samenwer king en zulks gelde niet alleen voor de artillerie maar voor alle hulpwapens met de infanterie is gelegen ingoede kameraadschap, welke op het slagveld tot uitdrukking moge komen naar den stel regel Aan vechtende infanterie niets vragen, maar alles geven zoo noodig met algeheele opoffering. Daarin ligt voor de hulpwapens een even dankbare als roemvolle taak Ik wil dit artikel niet eindigen zonder nog uiting te hebben ge geven aan mijne meening, dat kapitein van der Poll in zijn bove-= besproken opstel vele zeer juiste opmerkingen maakt en vele zeer behartingswaardige wenken geeft, zoo o.a., waar hij wijst op de gevaarlijke neiging tot versnippering der artillerie en op de even gevaarlijke als „ontembare omtrekkingswoede", welke bij de vre- desoefeningen nimmer wordt gestraft, omdat de tegenpartij steeds geheel lijdelijk wordt verondersteld, dan wel een dergelijke houding zijnerzijds, wanneer hij als verdediger optreedt, als van zelf sprekend wordt aangenomen, niettegenstaande de krijgsge schiedenis overal en altijd heeft geleerd, dat alleen een tegenaanval den niet op beide flanken aangeleunden verdediger redding kan brengen. K. F. E. Gerth van Wijk. Kolonel der Infanterie. 449

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 481