mi! [^XPl Uit de Practijk. Een en ander oner den noorpostendienst nolgens het 17.17. In het vorige V. V. stond in punt 108 o. m. vermeld: „de voor postendetachementen vormen de hoofdelementen der beveiliging". Deze zinsnede wordt in ons jongste V. V. niet meer aangetroffen. Gelukkig! 't Was n. 1. aan dat korte zinnetje te wijten, dat veelal nog werd vastgehouden aan het oude schema van 3 liniën, n. 1. die der voorpostendetachementen, die der veldwachten en die der dub belposten. Daarbij kwam dan de neiging om een lijn van weerstand aan te geven; liefst in de denkbeeldige lijn, die de voorpostende tachementen verbond, maar aangezien in de practijk 't vrijwel uit gesloten was zoowel vóór de voorpostendetachementen als vóór de veldwachten voldoend ruime schootsvelden te vinden, werd die lijn gewoonlijk genomen langs die der veldwachten. Ik geloof niet, dat de samenstellers van het vorige V. V. eene opvatting als de bovenstaande huldigden en zeker werd door de samenstellers van het jongste V. V een andere gedachtengang gevolgd. 't Is dan ook vreemd, dat in het slotgedeelte van het overigens zeer lezenswaardige artikel van den Kapitein L. J. J. M. Tabbers, getiteld: „Eenige grepen uit het nieuwe V. V.", op blz. 84 van het Februari-nummer van 1918 van dit tijdschrift nog wordt gesproken van 2 weerstandslijnen, welke zouden loopen óf bij het gros der V, P. Dn. óf bij de V. W". Tot deze opvatting zou het tegenwoor dige V. V. volgens schrijver aanleiding geven. Ik kan deze opvatting niet deelen. Punt 183 (1) lezende, dienen wij 2 gevallen goed te onscheiden: a. het blootstaan aan kleine vijandelijke ondernemingen, b. de kans op een ernstigen aanval. In geval a wordt gehandeld, als in punt 185 (1) is voorgeschreven. De toegangswegen worden bezet door afdeelingen, niet sterker dan de omstandigheden vereischen;'t tusschenterrein wordt bewaakt door patiouilles, zoo noodig ook door staande patrouilles. Bezet, d. w. z. vastgehouden bij een vijandelijk optreden. (1) In geval b wordt het voorgeschrevene in punt 185 (2) toege- (1) Hierbij zij opgemerkt, dat aan die afdeelingen geen bepaalde naam is toegedacht. In verband met 't geen en 185 (2) wordt geschreven, n.l., dat „sterkere" afdeelingen dan die in 185 (l) bedoeld, „voorpostendetache menten" worden genoemd, kan dus aan de afdeelingen, in 185 (1) bedoeld, veilig de benaming „veldwachten" gegeven worden. 450 n*p)(CY*n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 482