king heeft; hij treft maatregelen, waardoor alle deelnemers aan de menage op de hoogte kunnen blijven van de hoeveelheden, die door het Rijk worden beschikbaar gesteld. De C.-O. bepaalt zoo noodig, in hoeverre aan de dienstdoende vertegenwoordigers vrijstelling van andere diensten moet worden verleend om hun functie naar behooren te verrichten. 3. Cantine-commissie. De commandeerende-officier hier, alsmede in de volgende pun ten, voor „C.-O." te lezen „oudste C.-O.", indien verschillende korpsen gezamenlijk cantine houden stelt tot het beheeren van de cantine een commissie in, van ten minste één officier en van ten minste drie vertegenwoordigers van belanghebbenden, zoodanig, dat iedere groep van belanghebbenden (onderofficieren, korporaals en soldaten) vertegenwoordigd is. De vertegenwoordigers hebben drie maanden zitting. Zij worden om beurten vervangen. Het oudste lid is voorzitter en moet bij voorkeur den rang van kapitein of ritmeester bekleeden. Voor een gemeenschappelijke cantine wordt het getal van de door ieder korps in de cantine-com missie aan te wijzen leden door de betrokken commandeerende officieren in onderling overleg bepaald. De bemoeienis der leden beneden den rang van officier beperkt zich, in geval de cantine voor de onderofficieren ten deele of ge heel gescheiden van die der korporaals en manschappen wordt beheerd tot het gedeelte, waarvoor de belangen door hen verte genwoordigd worden. Over belangrijke vraagpunten oordeelt de commissie steeds in haar geheel; zoo noodig wendt zij zich om een beslissing tot den com mandeerende-officier. De commissie vergadert tenminste eenmaal's maands en boven dien telkenmale, wanneer twee of meer leden zulks aan den voor zitter verzoeken. Bij uittreding van een der leden van de commissie wordt dit lid, op voorstel van de anderen, door den C.-O. voor zijn beheer ge dechargeerd. De gemaakte winsten worden door den C.-O. op voorstel der commissie of na deze om raad gevraagd te hebben, tot de in het cantine-voorschrift aangegeven doeleinden aangewend. Voor zooveel vorenstaande bepalingen niet in overeenstemming mochten zijn met bepalingen uit de reglementen op den inwendigen dienst der verschillende wapens of met het cantine-voorschrift, worden deze laatste geacht tijdelijk buiten werking te zijn gesteld. Omtrent de werking van de bij deze vastgestelde bepalingen wordt bericht ingewacht van de commandeerende-officieren onder dag- teekening van 1 October 1919. (Overgenomen uit Mavors, No. 1, Febr. 1919). 457

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 489