Daarna volgt een voortzetting van de artikelenreeks „Het schieten
der Vesting-Artillerie", waarin Kap. Roldanus op applicatorische
wijze thans het een en ander van de aanvullingsbewapening behan
delt.
Tot besluit de gewone rubrieken.
Mavors No. 12 December 1918.
Deze aflevering opent met een vervolg van het artikel „La ma
noeuvre de von Hutier", waarin Kap. Waltheer thans in groote
trekken en op aanschouwelijke wijze de uitvoering van den aanval
op de Fransch-Engelsche stellingen gedurende 21 Maart en volgende
dagen beschrijft.
Daarna vervolgt luit -adj. Seyn zijn opstel „Tactisch gebruik van
zware mitrailleurs" en bespreekt het optreden in het verdedigend
gevecht. Evenals in het eerste deel geeft Schr. ook thans in hoofdzaak,
zonder daarover verder in beschouwingen te treden, tal van nuttige
wenken omtrent dat optreden in verschillende omstandigheden.
Luit. WILSON is nog aan het woord over het tactisch gebruik
van zoeklichten; thans worden besproken het gebruik bij de ver
dediging van tactische steunpunten, bij den veiligheidsdienst, in
den vestingoorlog, bij de kustverdediging en in verschillende andere
gevallen. Na ook nog de aandacht te hebben gewijd aan de betee-
kenis van automobiellantaarns als nabijverdedigingszoeklichten, vat
Schr. in een slotwoord de voordeelen van de gaszoeklichten samen.
In aansluiting met wat wij over de vorige deelen van het opstel
schreven, kunnen wij ook dit slotdeel in aller belangstelling aan
bevelen.
Aan alles komt een eind, heeft Kap. v. D Akker blijkbaar
gedacht en hij besluit zijn serie opstellen over „Het inrichten van
en de strijd in de loopgraven" met beschouwingen over het aan
vallend optreden van uit de loopgraven, daarbij een beeld gevend
van den gang van zoo'n retour offensif.
Van den overigen inhoud vermelden we een tweetal kleine
stukjes van Kap. DE Gelder: „Gehoorzaamheid" en „Losse bladen"
een waardeerende bespreking door Kap. Buijs van het oorlogsboek
„Vormarsch" van de hand van Walter Bloem; „Bevoegdheid der
politie tot aanhouding van militairen wegens het plegen van een
militair delict" (overgenomen uit het Militair-Rechtelijk Tijdschrift
voorts „De vordering onzer Spoorwegen" door Res.-Luit. Kengen
(beschrijft in hoofdzaak de werkzaamheden in vredestijd en gedurende
de mobilisatie van het bureau Buitengewoon Militair Vervoer).
J-
460