staan, n 1. een post voor uitbreiding der vastgestelde legersterkte met het personeel benoodigd voor de bij het departement van oorlog op te richten „afdeeling voor dienstplicht en reservepersoneel" en een andere tot herziening van de opleiding tot officier bij de korp sen barisan en het legioen van Mangkoe Negoro, gepaard gaande met tractementsverhooging. Bovendien een post voor omvorming, enz. der artillerie, waarvoor reeds op de aanvullingsbegrooting voor 19)9 gelden waren uitgetrokken en een voor het verleenen vaneen renteloos voorschot voor de oprichting van een fabriek van ge perste veevoederkoeken, waarvoor verwezen wordt naar de memo rie van toelichtingwij hebben daarin niets over die koeken kunnen vinden. Blijft men aan een B. V. gelooven, dan is tegen deze posten mets in te brengen, maar zoolang het Opperbestuur niet openlijk uitge sproken heeft, of het nog een B. V. verwacht of niet, schijnen zij „raematuur. Dit behoeft ons echter niet te beletten de post be treffende de officieren der barisans en van het legioen van M N. nader te bespreken. Wij laten daarom de toelichting hieronder volgen: „Reeds geruimen tijd doet zich de behoefte gevoelen om de op leiding tot officier bij de korpsen barisan van Madoera en het le gioen van Mangkoe Negoro te herzien, waardoor tevens de bruik baarheid dier troepenafdeelingen zal worden verhoogd. Het peil van ontwikkeling van de tot deze korpsen behoorende officieren dient te worden verbeterd door voortaan alleen die jonge lieden op te leiden tot officier, die de hoogste klasse van eene openbare Europeesche lagere-, Hollandsch Inlandsche school dan wel eene daarmede overeenkomende inrichting met vrucht door- loopen hebben, of voldaan hebben aan het kleinambtenaarsexamen of een daarmede gelijkwaardig examen. Dergelijke jongelieden zullen, met inachtneming van bepaalde leeftijdsgrenzen, in dienst kunnen treden als „aspirant-officier" en boven hunne gewone inkomsten als soldaat, korporaal of sergeant eene toelage genieten van f20 's maands. De opleiding tot officier zal 4 jaren duren, gedurende welken tijd het vóór de indienst treding genoten lager onderwijs wordt onderhouden, terwijl het on derwijs in de Nederlandsche taal geregeld zal worden voortgezet. Zij, die geslaagd zijn in het officiersexamen, doch wegens gebrek aan plaats niet onmiddellijk tot tweeden-luitenant benoemd kunnen worden, worden aangesteld tot sergeant-majoor op eene maande- lijksche bezoldiging van f50, welk bedrag zoo noodig na drie jaren dienst in dien rang wordt verhoogd tot f75. In verband met de beduidend hoogere eischen van algemeene ont wikkeling en vakkennis, waaraan de aldus opgeleide officieren moeten voldoen, is het noodig om ook hunne bezoldingcn te herzien. Rekening houdende met den aard en omvang hunner opleiding, hunne plaats in de Inlandsch samenleving en met de inkomsten van die Inlandsche bestuursambtenaren, met wie zij in maatschap- pelijken zin op één lijn kunnen wc-den gesteld, wordt het billijk geacht de bezoldigingen als volgt vast te stellen: 463

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 495