voor een tweede-luitenant 60
voor een
officier van
gezondheid
2e klasse
erste '/4 gedeelte 150
oudste helft j tweede '/4 gedeelte 125
jongste helft100
In verband met het vorenstaande zal op het tijdstip, waarop
de nieuwe regeling nopens de opleiding tot officier in werking treedt,
de bezoldiging van hen, die reeds officier zijn, verhoogd worden
met 40per maand voor de hoofdofficieren en kapiteins en met
20.— voor de eerste- en tweede-luitenants, terwijl voor deze
laatsten zal worden bepaald zooals ook bij het Leger het geval
is—dat zij, ook al is er in den naast hoogeren rang geen plaats
open, na 3 jaren dienst als officier tot eersten-luitenant worden
bevorderd.
Bij wijze van overgangsmaatregel zal voorts nog bepaald worden,
dat zij, die bij het inwekingtreden van de reorganisatie zich reeds
als soldaat, korporaal of onderofficier bij een barisankorps of bij
het legioen in dienst bevinden, en bewijzen geven te voldoen aan
dezelfde eischen van algemeene ontwikkeling en vakkennis als de
aspirant-officieren van gelijken rang of stand, met verbreking van
hun loopend verband een nieuwe verbintenis als „aspirant-officier"
zullen kunnen aangaan
Het bovenstaande is zeer zeker een groote verbetering, welke
belanghebbenden met vreugde zullen begroeten. Toch is zij niet
meer dan een halve maatregel. In de eerste plaats de regeling der
opleiding De nieuwe opleiding sluit aan bij het lager onderwijs
en duurt vier jaar, in welken tijd niet alleen de eigenlijke vakop
leiding doch bovendien herhaling van het vroeger genoten lager
onderwijs en voortzetting van het onderwijs in de Nederlandsche
taal plaats hebben Hieruit volgt al dadelijk, dat de aldus gevormde
officieren zeer zullen achterstaan bij hen, die het voorontwerp op
de invoering van dienstplicht onder de niet-Eur. bevolking zich
voorstelt te vormen. Wellicht blijkt bij de latere behandeling, waar
om de Regeering de opleiding der a.s. barisan- en legioensofficieren
niet op breeder grondslag gevestigd heeft.
Bij het bepalen van de nieuwe bezoldiging heeft men, zeer terecht
rekening gehouden niet alleen met aard en omvang der opleiding,
doch ook met de eischen der Inlandsche samenleving en de inkom
sten van Inlandsche bestuursambtenaren.
Het resultaat van dit rekening houden blijkt het beste uit een
vergelijking met de bezoldiging der Inl. bestuursambtenaren, waarvan
een regent f 1350.a f 1550.een patih f 500.a f 600.en
een wedono f 301's maands ontvangt, waarbij te bedenken, dat
een regent geassimileerd is aan den rang van luitenant-kolonel.
Verder willen wij op deze zaak niet ingaan, doch alleen de hoop
uitspreken, dat de voorgestelde maatregel slechts den overgang
vormt tot een volwaardige officiersopleiding en in overeenstemming
daarmede geregelde bezoldiging.
P.
465