lawaai hoort; hier uit te vinden, welk lawaai speciaal behoort tot de eigen te steunen gevechtsgroep, het lijkt mij een wanhopige zaak. Ook voor den zoo onmisbaren tijdïgen steun bij den storm, wel haast een van de gewichtigste gevechtsmomenten, meent Kolonel Gerth van Wijk te kunnen volstaan met verbinding op het ge hoor. Dit nu is naar mijn meening juist wel een van de zwakste punten, in het betoog van den schrijver is dan ook de oplossing van het zwakste punt weggelaten. Het is toch niet zoozeer het aangeven van het oogenblik, waarop het artillerievuur moest worden versterkt, om den stormaanval voor te bereiden, dat de grootste moeilijkheden heeft gegeven. Op het z. g. stormrijp schieten van een stelling heeft men desnoods nog wel gewacht en er is veelal nog wel tijd om het bevel voor een algemeene hevige beschieting over te geven. Maar wat ten allen tijde een der moeilijkste en tragische momen ten van de samenwerking is geweest, dat is het plotseling doen staken van de artilleriebeschieting. Ik behoef waarlijk niet meer aan te halen, hoe dikwijls tragische gevolgen zijn ontstaan door het niet tijdig verleggen van het vuur. Nadat de schrijver een afkeurend oordeel heeft uitgesproken over de methode om het vuur te doen verleggen door middel van een eenvoudig vlaggezwaaien (geen sein te noemen, niet waar), gaat hij over tot het aangeven van het middel, dat daarvoor in de plaats moet komen. Maar in het aangeven van de uitvoering van dat middel blijft de schrijver steken: want wel vernemen wij, hoe op het oogenblik, dat de aanvang van den storm zich teekent door het algemeen heviger worden van het vuur, ook de artillerie haar stem moet verheffen, maar wij vernemen niet dat het geluid ons het juiste oog nblik zal aangeven om het vuur te staken. Ik kan niet aannemen, dat de schrijver zal gelooven, dat ook dit door de artillerie op het geluid zal worden beoordeeld. De storm is toch niet een handeling, die in den tijd van ettelijke seconden, zeg minuten, een storm van vuur over de geheele linie gelijktijdig doet losbarsten, om daarna plotseling over de geheele linie weer te zwijgen. Daarentegen zal de storm zich eerst geleidelijk over de linie voort planten, wellicht zelfs op een enkel punt plaats hebben of gelukkenna den storm zullen tegenstooten worden gedaan, dan wél de vijand met vijand met vuur worden vervolgd. Juist op dit gevechtsmoment zal er een geluidenchaos ontstaan, waaruit geen enkel artillerist in staat is op te maken, hoe het gesteld is op het hem aangewezen deel van het gevechtsfront. 479

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 511