Overigens is de handtelemicrofoon van dezelfde constructie als vele andere types, die den meesten lezers wel bekend zullen zijn. Voor een en ander ook met betrekking tot andere onderdeelen van de telefoontoestellen kan ik o.m. naar het artikel van den Eersten Luitenant der Genie Statius Muller in het f. M. T. van October 1914 verwijzen. Ook bij den Japanschen toestel zijn de beide droge elementen ondergebracht in de kist zelf. Zeer zeker heeft dit zijn voordeelen: men heeft nu alles bij elkaar en men kan zelfs vóór het gebruik van den toestel het bovenvlak dier elementen nog eens goed bedekken met paraffine, lak e.d., zoodat lekken haast niet meer kunnen voorkomen. Toch blijft het een niet te vertrouwen zaak en nalatigheid in bovengenoemde handeling zou dan ook zwaar moeten worden beboet. De salmiak oplossing n.I., die bij lekken in den toestel komt, tast alle onder deelen op den duur aan, met als gevolg het groote nadeel, dat men zonder voorafgaande onderzoek of naregelen, zelden „seinklaar" meer zal zijn. Het verdient dan ook aanbeveling, evenals bij den veldtelemi- crofoontoestel van Mix Genest (o.m. in gebruik bij de veldartil lerie) de elementen buiten den toestel te houden en ze mede te voeren in een afzonderlijke leeren tasch. Bij de klemschroeven voor de luchtlijnen en de aardgeleiding stonden letters in Japansche karakterschrift, welke ik niet ontcijferen kon en ik moest dus wel onmiddellijk overgaan tot het nagaan der geleidingen voor de onderlinge verbinding der onderdeelen. Deze zijn schematisch de volgende: Fig. 1. Uit dit schema bleek dus dadelijk de plaats der lijnklemmen (Li L2) en die der aardkiem (A). Mede in verband met de hierna te geven beschouwing over de aanwezigheid der condensatoren, en het evenwicht bij een gesprek tusschen drie posten, heb ik moeten afleiden, dat, inzonderheid bij de verbinding van meer dan twee toestellen, de lijnen (voor lijnslag te velde wordt steeds met enkellijn gewerkt) steeds zoo bevestigd dienen te worden, dat de lijn, die aan het vorige apparaaUaan Li bevestigd'is, bij het volgende bij L2 binnenkomt. Bij verbinding van eenige toestellen, zoo willekeurig mogelijk, dus als in fig. 2. We zien dan tevens, dat de toestellen parallel geschakeld zijn. Gaan we nu de verschillende stioomloopen na, waarbij we kunnen volstaan met twee telefoontoestellen in één lijn. 488

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 522