geïnduceerde stroomen, dus ook wisselstroomen van dezelfde fre quentie, hebben een loop, dien we nu ook gemakkelijk zelf kunnen volgen. Hierbij moge nog bij een zeer belangrijk verschil met den universaal- en ordonnanstoestel van Mix Genest (niet den ve dtelemicrofoontoestel, reeds boven vermeld) worden stil gestaan. Wanneer men bij genoemde apparaten gelijktijdig op den spreek- hefboom en den bromknop drukt, is ééne uiteinde der secundaire winding, zoowel naar de zijde van den spreekhefboom als naar de zijde van de bromknop geïsoleerd. Er zal dus geen geluid op het andere kantoor vernomen worden. Daarom moet bij die toestellen er steeds aan gedacht worden, dat tijdens het oproepen met den brommer niet op den spreekhefboom wordt gedrukt. Dit euvel nu treft men niet aan bij den Japanschen toestel, hetgeen aan de hand van het schakelschema gemakkelijk kan worden nagegaan. Reeds dadelijk troffen mij, behalve dan de hierboven reeds ver melde verschillen met andere veldtelefoontoestellen, de aanwezig heid van meerdere condensatoren en van een ander type van brom- meroproepinrichting dan die bij de toestellen van Mix Genest. (Zie fig. 3). De brommerinrichting bestaat uit een driemaal omgebogen me talen plaat a, waarop zijn bevestigd de twee kernen der electro- magneten b en b1. De kernen bestaan hierbij weer uit een bos dunne uitgegloeide, c.q. geverniste ijzerdraadjes van zeer week ijzer; een en ander, om het remanent magnetisme zoo klein moge lijk te houden en tevens, om de schadelijke wervelstroomen zoo veel mogelijk te keeren. De plaat a is van hetzelfde materiaal als de kernen, omdat zij daarmee een geheel vormt en het rema nent magnetisme niet mag bevorderen. De windingen zijn in serie verbonden en hebben te zamen een weerstand van 5 Ohm.Om bij electromagneten de impedantie laag te houden worden de kernen nog al ver van de omwindingen aangebracht. We zullen straks zien, dat een en ander ook door toepassing van een condensator gecompenseerd kan worden. Het weekijzeren anker wordt gevormd door een smalle dunne veer, waarvan de bevestiging duidelijk uit de figuur blijkt. Normaal rust het anker tegen het schroefje c in het gespleten uiteinde van arm d, terwijl het schroefje e dient tot vastzetting van schroefje c, nadat dit geregeld is. Het hoekvormig gebogen stuk ijzer f heeft in het vertikaal gedeelte ellipsvormige openingen, zoodat de 491

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 525