Wc 2 X 3.14 X 25 X 0.000002 3200 rz De
spreekstroom met een frequentie tot 5000 ondervindt in denzelf
den condensator dus een weerstand van minstens: 16 xz.
Het nut van dien condensator van 2 mf komt vooral eerst uit,
wanneer drie of meerdere toestellen in de lijn geschakeld zijn.
Laten we een berekening doen voor drie toesteilen voor meerdere
toestellen zal de uitwerking analoog blijven.
Voor een goed evenwicht in de lijn hiermee'bedoel ik dan, dat
de twee andere toestellen van een der eindtoestellen een even groo-
ten brom- en spreekstroom ontvangen moeten de lijnen bevestigd
worden, zooals hierboven reeds vermeld, dus b, v.zie fig 8.
De stroomen van den middentoestel verdeelen zich natuurlijk ge
lijkelijk over de andere toestellen bij gelijke lijnafstanden.
Laten we aannemen, dat de 3 posten A B en C op 5 K. M. van
elkaar zijn verwijderd en dat de lijnslag is geschied met lichten
veldkabel.
Als bekenden hebben we verder:
den weerstand van de telefoon Wt (gemiddeld 2C0 xz); -
den weerstand der secundaire windingen van den inductieklos Wj
(gemiddeld 200 rz);
de capaciteit van den condensator C (0.0^0002 F);
den weerstand van 1 K.M. lichten veldkabel 180 xz.
Laten we voor den laatsten nemen rond 200 xz, in aanmerking
nemende slechte lasschen, enz.
De weerstand van 5 K.M. lijn is dus Wl ICOO xz
De zelfinductie der telefoon- en secundaire windingen, welke te
bepalen is (zie verderop), stellen we L en de zeifinductie van 1
K.M. lichten veldkabel 1, dus van 5 K.M. 5 1.
Verwaarloozen we verder de capaciteit en eventueele schadelijke
afleidingen op de lijn, dan kunnen we schematisch de stroomver-
takking als volgt geven: zie fig. 9.
De aankomende brom- of spreekstroom van post A vertakt zich
bij S (zie bij toestel B) in de takken I en II, die we gemakkelijk
in de voorgaande figuur terugvinden.
We weten, dat in een gesloten keten met Ohmschen weerstand,
zelfinductie en capaciteit, de schijnbare weerstand van die keten
gelijk is aan:
Ws= V R2 -f- («L7=r- )2 waarin R=de Ohmsche weerstand in
«L.
495
