1839 een soort oorlogstoestand heeft bestaan, omdat de Belgen bij de scheiding de grenzen van 1814 niet wilden erkennen „onder belagchelijke voorwendsels aanspraak makende op de ontruiming van Maastricht en Staats- Vlaanderen.'" De opstand in België van 1831 verbrak voorgoed het evenwicht; de door den Koning genomen militaire maatregelen waren „half- werk", zoodat bij de wapenschorsing er geen sprake was van onder werping der opstandingen. De vijf groote Mogendheden, die te Lon den confereerden over de handhaving van de bij het Congres van Weenen genomen besluiten, trachtten nu een scheidingstractaat op te stellen, dat onder de wisselende omstandigheden nu eens gunstig voor België, dan weer gunstig voor Nederland werd. Na veel politiek gekonkel werd door de Conferentie te Londen een protocol van 18 artikelen opgesteld, geheel ten gunste van Bel- g;ë, wat oorzaak was van den tiendaagschen veldtocht, waar bij het Belgische Leger geducht werd geslagen en een totale ver nietiging alleen ontkwam door de tusschenkomst van Frank rijk. Ais gevolg van ons succes werd door de Conferentie een nieuw protocol van 25 artikelen opgesteld, dat wel veel gunstiger was voor Neder land, doch naar 's Konings meening nog niet voldoende. In Juni 1839 werd dit tractaat echter toch bekrachtigd, zoodat toen de definitieve scheiding tot stand was gekomen. En op de clausulen van dit Tractaat willen de Belgen thans terug komen. Het tractaat nu, behelst verkort het volger de: Bijvoegsel tot het Tractaat, geteekend te Londen, den 19 April 1839 tusschen de Nederlanden ter eenre, en Oostenrijk, Frankrijk, Groot- Brittanië, Pruisen en Rusland tor andere zijde, art. 1. Het Belgische grondgebied zal zamengesteld zijn uit de provinciën: Zuid-Brabant, Luik, Namen, Henegouwen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. fzie de bijgevoegde schetskaart) zoodanig als dezelve behoord hebben tot het, inl815geves- 503

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 539