die inrichting aangewezen personen zouden zijn, de toestand van
nu, die geschiktheid eischt van ieder artillerieofficier gedurende en
kele jaren aan een inrichting verbonden, kan en mag voorzeker niet
worden bestendigd.
Het vaste personeel behoort uiteraard in de eerste plaats te bestaan
uit technisch en administratief personeel, maar het voordeel te
kunnen beschikken over oud-artilleristen, over personen dus, die
de behoeften van den troep hebben leeren kennen, dan wel over
reserve-officieren, mag evenmin worden prijsgegeven.
En evenzoo zal ook bij die inrichting bij een richtige organisatie
nog wel een emplooi te vinden zijn voor een of meer actief dienende
artillerie-officieren, die dan tevens de zoo hoog noodige voeling
met den troep kunnen onderhouden.
Na een reorganisatie, als in Holland heeft plaatsgehad en waarbij
o.a die officieren, die daartoe geschikt en genegen zijn, in de ge
legenheid worden gesteld om in burgerdienst bij de staatsfabrieken
over te gaan, zal de technische leiding voldoende verzekerd zijn.
Dat dit thans niet het geval is, zal voor het grootste deel ongetwij
feld de oorzaak zijn van het feit, dat de technische werkzaamheden
aan de inrichtingen niet die belangstelling ondervinden van het
leidende personeel die ze verdienen, en niet, zooals de Schrijver
oi waarschijnlijk gtdachtig aan het „II faut exagérer pour être
compris" meent, de uitgebreide correspondentie, die al moge de
met het hoofdbureau der artillerie gevoerde briefwisseling jaarlijks
ook een achtenswaardig volume innemen nu niet direct al de zor
gen en lasten van de werkplaatsofficieren uitmaakt. En, het wordt
met alle bescheidenheid betwijfeld, of een oeconomische en tech
nische leiding ten slotte die correspondentie verre beneden het nu
onder het militaire régime behaalde maximum zal doen dalen. In
elk geval kan worden verwacht, dat bij een eenhoofdige technische
leiding der gezamenlijke, hieronder nader aangegeven legerinrich-
tingen, wanneer deze, bovendien op één p'aats, b.v. Bandoeng, ver-
eenigd zijn, door betere samenwerking met belangrijk minder corres
pondentie zal kunnen worden volstaan, om in technische aangelegen
heden practische resultaten te bereiken.
Wij spraken reeds van Iegerinrichtingen. En dit met een dubbel
doel Immers, niet alleen behooren de thans als artillerie-inrichtingen
betitelde fabrieken en werkplaatsen aan het Wapjji der Artillerie
te worden onttrokken, maar evenzeer behooren alle voor het
leger werkende ateliers e.d. onder die inrichtingen te worden
opgenomen. Evenmin als het aangaat den A. C Wde P. W. en
510