Een onderwerp, dat zich tegenwoordig in de belangstelling ver heugt van allen, die iets met de weermacht te maken hebben, be handelt Kapitein van Nijnatten in zijn artikel over „Disciplinaire straffen-strafstelsel en tuchtraadSchrijver, die volstrekt niet te spreken is over het nog in gebruik zijnde reglement van krijgs tucht—de wet op de krijgstucht van 27 April 1903 (Stbl. 112) is tot heden nog niet van krachtis een voorstander van voorwaarde lijke straffen in het tuchtrecht en van een tuchtraad, bestaande per korps uit een kapitein, een onderofficier en een soldaat, beide laatsten door hun ranggenooten gekozen, voor het behandelen van reclames over opgelegde straffen. In 's schrijvers gedachtengang is dus de tuchtraad geen strafoplegger, doch blijft den comp. machtsmiddel om de tucht te handhaven gelaten. Even als Majoor van Dam van Isselt en Kolonel Schotman dringt deze schrijver aan op verbetering van de officiersopleiding; hij zegt waar lijk met zonder reden: „Naast de vele wetenschappelijke militaire cursussen moeten de officieren gedwongen worden deel te nemen aan cursussen, waarop het sociale, politieke en economische leven behandeld wordt, waarop lessen in paedagogie gegeven worden, en waardoor zij op de hoogte blijven van allerlei stroomingen om de volksziel te leeren kennen. De officier moet opgeleid worden tot volksopvoeder en niet tot boekengeleerde". r.-j£n, s'otte het militair politiek maandoverzicht, afgesloten op 23 Febr. 1919. Ad. Int. Artilleristisch Tijdschrift No. 2. Februari 1919. Majoor van Dam van Isselt vervolgt zijn artikel „Luxemburg Luik Namen" met een korte beschrijving van den aanval op laatst- genoemde vestig, om daarna in een „Besluit" de lessen samen te vatten, welke voor de Nederlandsche defensie te putten vallen uit de vreedzame bezetting per spoor van Luxemburg, de berenning per spoor van Luik en den verkorten aanval op Namen „Naast vele nuttige details deze ééne groote lesde noodzakelijkheid voor ons kleine land van de grootst mogelijke oorlogsgereedheid aan kust en grenzen Dit wordt dan door Sciir. verder uitgewerkt, waarbij hij er op wijst, dat bij ons de omstandigheden ten aanzien van onze duurzame versterkingen in vele opzichten niet zijn, als zij te Luik waren. J „Over den geest van het Leger" is, wat men aan den titel niet zou zeggen, een waardeerende bespreking door Kap. Schilderman van een Fransch oorlogsdagboekHistoire d'une compagnie, van Lapitaine Delvert, waaruit zoo duidelijk naar voren moet komen, hoe al de ongemakken en de ellende van den oorlog kunnen worden gedragen met een verheven geest, gesteund door een sterk gevoel van saamhoorigheid. Mocht het noodig zijn in het Nederlandsche Leger een nieuwen geest aan te kweeken, zegt Kap. S., dan zal het een geest moeten zijn, overeenkomstig die in de compagnie Delvert. 543

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 579