De chef van den generalen staf zou de helft der op reis te zenden officieren aanwijzen en het fonds de andere helft volgens een op te maken lijst, waarbij de door hoogerhand aangewezen personen ook deelhebbers aan het fonds moeten zijn. Luit. Schmidt besluit zijn artikel over riviergevechten. Vooropstellende, „dat de techniek der verkenningen nog lang niet ieders werk is" geeft Kap. Jhr. Calkoen een verhaal over twee in den jongsten oorlog uitgevoerde verkenningen. Majoor Bruijn vervolgt zijn leiddraad voor het houden van krijgs tucht, een onderwerp, dat ook voor ons van actueel belang gewor den is wegens de onlangs daaromtrent uitgevaardigde bevelen. Kap. Sluys geeft een kort overzicht van de wijze, waarop de aanvoer naar en de afvoer van het veldleger waaronder ook te verstaan zelfstandig optredende gedeelten daarvan volgens een door den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht ontworpen regeling geschiedt Kes. Kap. Withaar behandelt de opleiding van bedieningsman schappen bij de telefonen te velde. Majoor Bruijn geeft nog een korte mededeeling over de groote waarde van een spoorweg als verbinding achter een leger en hierna volgen uitreksels uit de legerorders, w o. de bepalingen betreffende het detacheeren van Ned. verlofsofficieren bij het Ned.-Ind. Leger. Ad. Int. Marineblad, No. 5, 10 Maart 1919. Een zich v. H. teekenende schrijver bespreekt de vraag slagschepen of slagkruisers? ook aan de hand van de ondervinding in den jongsten oorlog, en komt tot de conclusie, dat het zware schip voor de verde diging van Ned.-Indië moet zijn van het slagschiptype met eenigszins verhoogde snelheid, doch niet van het type slagkruiser. Zou schrijver zelf aan een verwezenlijking van zijn denkbeelden betreffende de verdediging dezer gewesten gelooven? De Heer Langeler geeft theoreiische beschouwingen over torpe- doaanvalien. De Heer Groen maakt eenige opmerkingen over het personeel bij de K. Marine, welke hij aanvangt met den veelbeteekenenden zin: „Een der oorzaken, waaraan wij den ongunstigen toestand, waarin het personeel der marine in den tegenwoordigen tijd verkeert, toeschrijven is wel het gemis aan aanraking tusschen de officieren en de manschappen." Zeer terecht wijst schrijver op de noodzakelijk- 545

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 581