Ouerzïchi oüer eenige buifenland- sche militaire tijdschriften. Journal of the Royal United Service Institution, Febr. 1919. Deze aflevering opent met een korte geschiedkundige beschouwing over de beteekenis van den admiraalstitel. Generaal-Majoor C. W. Robinson vervolgt zijn overzicht over de verrichtingen van de Eur. brigade in de Ashanti-expeditie van 1873- 74; liefhebbers van koloniale krijgsgeschiedenis zuilen hier veel van hun gading vinden. Een volgend artikel behandelt Boulogne als basis voor den Brit- schen geneeskundigen dienst gedurende den wereldoorlog. Het stuk, dat vervolgd wordt, geeft o.a. een overzicht van de aankomst van de eerste geneeskundige eenheden in Aug. 1914. Van actueel belang is een verhandeling over de ontwikkeling der mobiele artillerie in de jaren 1914—1918 van de hand van den Lui tenant-Kolonel W. H. F. Weber en geschreven gedurende den op- marsch naar den Rijn in Dec. 1918. Na een inleiding over de Britsche artillerie in Juli 1914, waarvan uitrusting en tactiek destijds veel te wenschen overlieten, geeft de schrijver een beknopt over zicht over de veranderingen, weike de Britsche artillerie onderden drang der omstandigheden gedurende den oorlog achtereenvolgens onderging, daarbij ook melding makende van verschillende opvat tingen omtrent een paar onderdeelen der artillerietactiek, vooral van de bevelvoering. Van zijn conclusies halen wij aan hetgeen hij over liaison schrijft: „Perhaps the most pressing need of all is to con tinue to bring infantry officers into close touch with artillery me thods. The whole management of artillery is an affair of communi cation. Many an artillery commander, in his fever to keep close „a'ongside the infantry, has jeopardized his ability to control fire, „only to find that at the last moment the infantry commander has „changed his headquarters and rendered the artillery communication „inoperative. „Liaison" is a catch-phrase for the unwary; the very best liaison „officer is not to becompared, for efficient cooperation, with the ar tillery commander himself. Enz." Hij verlangt nauwgezette oefening van de jonge officieren in het waarnemen uit een vooruitgeschoven post, daarbij inbegrepen de seindienst; zij moeten voldoende op de hoogte zijn van de in gebruik zijnde telefoontoestellen. Hij veroordeelt de in Engeland bestaande scheiding tusschen veld- en zware artillerie en bepleit in verband daarmede bediening van het kustgeschut door de marine. Voorts vijf officieren per batterij, al telt deze maar vier stukken; batterijen 547

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 583