van dit aantal stukken hebben z.i. het best voldaan. Een vraag „uit de practijk" is, of het niet mogelijk is de metalen deelen van het paardentuig van geoxydeerd metaal te maken, zoodat zij eenvoudig schoongewasschen kunnen worden. Brevet Luitenant-Kolonel R. H. Beadon bespreekt de opperste leiding gedurende den wereldoorlog. De schrijver, klaarblijkelijk niet onbekend met de Duitsche en de Fransche militaire literatuur, doet in zijn zakelijk geschreven stuk ook de tegenpartij recht wedervaren en verbergt de fouten van zijn eigen partij niet. De Heer T. Miller Maguire, blijkens de letters achter zijn naam een rechtsgeleerde en beoefenaar der geschiedenis in Duitschland zou men hem wellicht „Civilstratege" noemen geeft eenige be schouwingen over Maarschalk Foch, waarbij hij o a. gebruik heeft gemaakt van Foch's bekende werken „Les Principes de la Guerre" en „La Conduite de la Guerre". Majoor T. E. Compton geeft een interessant overzicht over den veldtocht van 1914 in Oost-Pruisen, dat hij met de volgende waar- deerende woorden eindigt: „Long before this article appears in print, „von Hindenburg may be a fallen idol, as his henchman, the me- „teoric Ludendorff, already is; but there is something about the „character of this rough, though skilled old soldier and, at one „time, formidable enemy of England, that will, it is thought, appeal to the imagination of future historians". Voorts een artikel, dat een parallel trekt tusschen 1815 en 1918, over prijsgelden in den zeeoorlog, over oorlogstrofeeën, over den wapenstilstand met de centrale mogendheden, en een overzicht over de operatiën ter zee tot Dec. 1918 en te land tot half Nov. 1918. Journal of the United States Artillery, Jan.-Febr. 1919. Het grootste gedeelte van deze aflevering wordt ingenomen door een uitvoerig overzicht van de opleiding van de officieren der zware artillerie in de Vereenigde Staten na het uitbreken van den oorlog. Interessant is een aanhaling uit een telegram van den Amerikaan- schen Opperbevelhebber in Frankrijk, Gen. Pershing, waarin deze zich er over beklaagt, dat 50 °/0 van de uitgezonden officieren der zware artillerie wegens hun gebrekkige kennis van de wiskunde weinig voor den dienst beloven. Duidelijk blijkt, dat de opleiding in Amerika in ruime mate gebruik maakte van de Fransche theorieen. In een uitreksel uit een verslag van den commandant der Ame- rikaansche zware artillerie wordt gewezen op de in den oorlog ge bleken noodzakelijkheid van een zoo nauwkeurig mogelijke regeling van het vuur. P. 548

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 584