de Afdeelingen Hertog Hendrik, Tabanan, Kedong Tjowek, Goe- beng, Torpedodienst, Assahan en eenige Correspondentschappen van den Bond voor Minder Marine Personeel protesteert tegen de onverwachte arrestatie van Brandsteder, eischt de vrijlating voor eenige dagen van Brandsteder ten einde zijn administratie in orde te brengen en protesteert ten sterkste tegen de aanwe zigheid van de politie bij deze vergadering. Besluit deze motie ter kennis brengen van den Gouverneur- Generaal, den Volksraad en het Hoofd van het Gevangeniswe zen en gaat over tot de orde van den dag". Die arresteering had plaats, naar ik meen, een paar dagen na de bekende Regeeringsverklaring en heeft er zeker toe meegewerkt, dat onze stemming in die dagen nog al bitter was. Hier is m. i. een schromelijk onrecht begaan wellicht een gevolg van den zenuwachtigen toestand, waarin men in die dagen hier verkeerde, dat zoo spoedig mogelijk dient te worden hersteld. Een staaltje van den zenuwachtigen toestand, waarin men toen verkeerde, is wel het volgende: brandsteder was, zooals ik reeds opmerkte, hier om de adminis tratie van den soldatenbond na te zien. Toen hij hiermede bezig was in het Militair Thuis, werd hem dit ontzegd door een officier. Brandsteder verzocht toen de soldaten met hem mede te gaan om dit werk elders te verrichten, maar dit werd dien soldaten ver boden. Brandsteder heeft dan ook z'n werk niet kunnen verrich ten. In Het Vrije Woord van 30 November lezen wij nu, „dat een drietal fuseliers er achter geduwd zijn, omdat ze met Brand steder gesproken hadden"; ik heb mij er niet van kun nen overtuigen, of het dezelfde fuseliers zijn, die met Brandsteder in het Militair Tehuis hebben gesproken. Thans wat de toestanden in Tjimahi betreft. Ik heb hier voor me liggen de geheele verdediging van Brandsteder, zooals hij die voor den Raad van Justitie had willen houden en een uitknipsel uit de Locomotief van 9 October jl. 2e Blad, dat weer ontleend is aan de Soldaten- en Matrozenkrant, waarin opgenomen is hetgeen Brand steder in zijn verdediging over de straffen in de gevangenis te Tjimahi inderdaad heeft gezegd. Een en ander is nu vrij wel lijnrecht in strijd met hetgeen wij in de Memorie van Antwoord lezen. Tegenover elk door Brandsteder genoemd feit staat een ontken ning van den Legercommandant en omgekeerd. Ik vraag me nu af, wat is de waarheid. Brandsteder staaft een en ander met tal van uit brieven ontleende feiten. Ik zal niet alles voorlezen, wat er in de Locomotief staat; zij, die zich voor deze kwestie interesseeren, zullen bedoeld stuk wel reeds gelezen hebben. Alleen een paar kwesties wil ik niet onge- meld laten. De Regeering heeft in de memorie van antwoord ontkend, dat er bij de tegenwoordige toepassing van de z.g kogelstraf sprake is van een zware keten, waaraan verbonden is een zeer zware kogel. 56

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 58