Voorts werd bepaald, dat de wet van 15 Mei 1914 verbindend zoude zijn voor de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen, terwijl de wet van 18 April 1885 (Nederlandsch Staatsblad No. 98, Indisch Staatsblad 1885 No. 37) handelend over de toepassing van de crimineele wetgeving voor het krijgsvolk te water in de koloniën en overzeesche bezittingen van het Rijk in verband met het voren staande een kleine wijziging onderging. De inwerkingtreding der boven aangeduide wet werd nu door de Kroon nader aan zich gehouden, omdat allereerst de Provisioneele Instructie van het Indische Hof zelve eenige wijzigingen noodig had, wilde dat opperrechtelijk college kunnen optreden als approbatie- en appèlrechter. Dit is nu gebeurd bij het Koninklijk Besluit van 24 Augustus 1917 No. 45 (Indisch Staatsblad 1918 No. 12), waarbij de eedsaflegging voor President en Leden van het Indisch Hof als mede die voor den Advocaat-Fiscaal bij en den Griffier van dat Hof is gewijzigd, terwijl voorts bepaald is, dat de bij het Hoffun- geerende titularissen geen werkzaamheden voortvloeiend uit de hun bij de wet van 15 Mei 1914 (N.S. 206, I.S. No 677j gegeven uit breiding van rechtsmacht mogen verrichten, alvorens opnieuw den eed door hen was afgelegd. Het Koninklijk Besluit van 24 Augustus 1917 No 45 (Indisch Staatsblad van 1918 No. 13) gaf nu voorts de wijzigingen aan in het K. B. van 8 Februari 1887 (Nederlandsch Staatsblad No. 36, Indisch Staatsblad No 102), gewijzigd bij het K.B. van 9 April 1903 [Nederlandsch-Staatsblad No. 98, Indisch Staatsblad No. 251 (en bij S 1917 No. 497)] en handelende over de toepassing van de crimi neele wetgeving voor het krijgsvolk te water in Nederlandsch- Indië, tengevolge van het feit, dat thans het Indische Hof appèl rechter was geworden van vonnissen door Zeekrijgsraden genomen Bij G. B. van 12 Januari 1918 No. 88 (S. 1918 No. 15) zijn in aan sluiting hieraan de voorschriften tot uitvoering van vorenstaand K. B. door den Gouverneur-Generaal bij besluit van 13 juni 1889 No. 38 (Staatsblad 124) vastgesteld, nader aangevuld en gewijzigd 2). Ten slotte gaf het K B. van 24 Augustus 1917 No. 47 (Indisch S 1918 No. 14) eenige bepalingen betreffende het oproepen van getuigen, de reis- en andere kosten voor getuigen, deskundigen, 'j De tekst van dit aldus gewijzigde Koninklijk Besluit luidt als aan gegeven in bijlage B. 2) De tekst van het aldus gewijzigde Gouvernements-besluit is opge nomen in bijlage C. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 5