Dit laatste in de eerste plaats door de schuldigen aan gewone
maatschappelijKe misdrijven (diefstal, moord, etc in de gewone
strafgevangenis te sluiten, en hun rechtspraak geheel te onttrekken
aan den ondeskundigen militairen rechter. Voor de zuiver-militaire
delicten (dienstweigering, insubordinatie, enz.) past geen gevan
genis, die den schuldige voorgoed stempelt tot een minderwaardige.
Daarvoor is noodig de oprichting van tuchtscholen of iets derge
lijks onder paedagogische, tactvolle leiding, niet onder miütairistische
„krijgstucht-handhavers".
Ten slotte zal in de Commpagnie een Raad van Advies een soort
Soldatenraad moeten worden ingesteld, gekozen uit en door de
minderen (onderofficieren en manschappen), welke den Compagnies-
Commandant terzijde kan staan bij verschillende huishoudelijke en
andere aangelegenheden der Compagnie, welke (geheel of gedeelte
lijk) aanwezig moet zijn bij de toepassing van het tuchtrecht door
den kapitein en dezen daarbij van voorlichting kan dienen, en zoo
noodig van de beschikking van den kapitein in appèl kan gaan
bij den Bat. Commandant. Op deze wijze wordt den soldaat een
natuurlijken verdediger gegeven, tegenover den eenzijdigen kijk der
meeste officieren op het z.g. „handhaven van de krijgstucht".
Over de militaire rechtspleging bij de krijgsraden moet ik nog
even opmerken, dat tot dusverre de beschuldigde staat tegenover
een hem volkomen vreemd, meestal vijandig gestemd lichaam van
superieuren. Uit den krijgsraad worden zelden of nooit stemmen
ter krachtige verdediging van den man vernomen. Er wordt
geoordeeld na voorlezing van de stukken, door officieren-commis
sarissen vaak hoogst gebrekkig opgemaakt, door den auditeur-mi
litair vluchtig voorgelezen. Verdediging of overlegho
maar! 't Is noodzakelijk, dat in den krijgsraad minstens twee ka
meraden van den beschuldigde zitting hebben, terwiji de rechtsple
ging zelf meer op juridische leest geschoeid moet worden.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb met genoegen in de bekende
Regeeringsverklaring gelezen en heden ochtend van den Legercom
mandant vernomen, dat in sneller tempo dan nu gevolgd wordt,
tegemoet zal worden gekomen aan bekende grieven, nl. de nog
onvolmaakte regeling der voeding, verouderde kazernetoestanden en
ten slotte de onbevredigende rechtspleging.
Maar daarmede zijn we er nog lang niet, het wezen der zaak
wordt met die toegezegde verbeteringen niet bereikt. Evengoed,
waarschijnlijk meer nog dan in Holland (omdat hier uitsluitend be
roepsofficieren zijn, die vrijwel allen geheel buiten het sociale leven
van dezen tijd staan) is hier eene ingrijpende hervorming der ver
houdingen tusschen soldaat en officier noodzakelijk. Daarvoor zal
zal zoo noodig een grondige schoonmaak van boven af moeten
plaats hebben, en dienen scherp eischen aan het officierskorps te
worden gesteld met bedreiging, dat zij, indien bedoelde verhouding
te wenschen overlaat, wegens ongeschiktheid ontslagen zullen
worden
Gisteren is door den heer Talma namens de Regeering verklaard,
dat de Regeering niet aarzelen zal „om ambtenaren, die door hun
60