met den minderen militair, doch ook met hen, die behooren tot de hoogere rangen, hebben bij mij de overtuiging gevestigd, dat de ontevredenheid in het leger algemeen is Wanneer de zoogenaamde krijgstucht met betrekking tot het uiten van grieven in het openbaar voor een zekeren tijd opgeschort kon worden, dan zou spoedig genoeg kunnen blijken, dat mijn overtuiging gebaseerd is op thans in het; gemoed opgekropte, zeer gegronde grieven, die nu hier en daar uitlekken, helaas slechts ten koste van slachtoffers, die het schijnt noodig te zijn eerst martelaars gemaakt moeten worden, alvorens van Regeeringszijde ingezien wordt, dat de toestand hoogst ernstig is. Ik kan er niets aan doen, Mijnheer de Voorzitter, ik moet het uitspreken, omdat het feiten zijn. De haast, die de Regeering nu denkt te maken met het wegnemen van de „bekende" grieven in het leger, moet in verband gebracht worden met de gebeurtenissen, welke in den laatsten tijd voorgevallen zijn zoowel in als buiten Indië. De Regeering heeft het tot zoo ver laten komen, dat ernstige dingen hier te lande zich hebben voorgedaan, die uit militair oogpunt af te keuren zijn, dat slachtoffers gevallen zijn, hetgeen aanleiding geeft en geven zal tot de rechtmatige veronderstelling bij den een en tot de overtuiging bij den ander, vooral bij de betrokkenen, dat de Regeering gezwicht is voor invloeden van buiten, die momen teel in et leger doorwerken. Ik kan een dergelijk beleid onmogelijk goedkeuren. Want terecht zal men zich afvragenWaarom moeten zij, die door hun moedige niets ontziende actie hebben bewerkstelligd, dat in sneller tempo aan de „bekende" grieven tegemoet gekomen zal worden, gestraft worden Waarom moeten deze moedige voorgangers boeten voor iets, dat tot nut strekt van de anderen Deze indruk, dien ik hier uit en die af te leiden is uit het ge toonde Regeeringsbeleid op het gebied van „Das Militair" is een algemeene indruk. Ik hoop, dat dit niet ontkend zal worden, en dat het later niet noodig zal zijn, dat de Regeering met een soort gelijke verklaring komt als in de Regeeringsboodschap gedaan, nl, naast de pertinende ontkenning toch de erkenning van de juistheid der minderaeidsmeening, in dit geval mijn meening, dat die slechte geest werkelijk bestaat. Wil de Regeering voorkomen inde naaste toekomst een dergelijke scheeve houding voor den tweeden keer te moeten aannemen, dan lijk het mij noodzakelijk toe om evenals dit geschied is ten op zichte van het bestuurstelsel ook met betrekking tot de militaire zaken voor den dag te komen met ingrijpende hervormingen Ik ben geen militair en acht mij dus niet bevoegd om ten deze een schema te geven, van wat noodig is, om den geest in het leger te verbeteren. Doch wel ben ik op de hoogte van de politieke stroomingen van dezen merkwaardigen tijd, stroomingen, welke ook de militairen hier te lande zoowel hoog als laag hebben be roerd, om als mijn overtuiging uit te spreken, dat kleine verbete ringen, hier en daar aangebracht of aart te brengen, niet meer 63

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 65