dus tijd wordt, dat ook hier de Regeering den nieuwen koers volgt,
den koers naar de associatie.
Er zijn hier toch geen technische moeilijkheden te overwinnen
als bij onderwijs
Mijnheer de Voorzitter! Na de opmerkingen hiervoor, moet ik
nog even aanstippen, waarom ik desondanks tegen de verhooging
van de begrooting der IXde afdeeling zal stemmen.
Als de meerderheid van den Volksraad niet maar aan een leiband
loopt en consequent is, zal zij dat ook doen straks, wanneer de in
de Regeeringsboodschap aangekondigde verhooging van de militaire
uitgaven in stemming wordt georachtdie meerderheid zal moeten
tegenstemmen, ook al op grond dat de Regeering immers nog geen
drie weken geleden met de meeste stelligheid verklaard heeft, dat
er geen grieven waren, dat de geest in het leger niet slecht was.
Mijn gronden zijn bovendien nog andere. Ik blijf staan op mijn
standpunt, dat er een wanverhouding is tusschen de uitgaven voor
leger en vloot, tegenover die bijvoorbeeld voor onderwijs.
Ik meen mij van medewerking te moeten onthouden aan het
vergrooten van deze wanverhouding, ook al omdat de uitgaven
voor de verdediging van Indië naar mijn overtuiging noodelooze
uitgaven zijn, gelet op de resultaten daarvan, ik zal niet zeggen,
allertreurigste resultaten, maar resultaten, die niet evenredig zijn
aan de grootte van de uitgaven.
Overeenkomstig deze overtuigig ben ik van oordeel, dat nu niet
opnieuw ons belastinggeld aan legeruitgaven moet worden besteed,
maar dat in de eerste plaats op oen „algemeenen welstand" het
oog gericht dient te worden.
Indië is het best te verdedigen door de bevolking zelf, maar dan
moet de bevolking ook het inzicht dragen, dat haar eigenbelang
de verdediging van het land eischt, en dit eigenbelang zal zij in
zien, niet door het vernemen van de goede bedoelingen der Regee
ring, maar door het erkennen, dat die goede bedoelingen ook in
derdaad tastbare vormen hebben aangenomen.
Ik zou dezen goeden raad willen geven: Laat de Regeering door
een oordeelkundige besteding van de reeds toegestane gelden voor
legeruitgaven bij wijziging zoo noodig van de posten onderling
zich er op toeleggen den soldaat te geven, wat hem toekomt.
Ik zal tegen de verhooging moeten stemmen.
Mijnheer de VoorzitterTot slot enkele kleinigheden, die groot
genoeg zijn om even ter sprake gebracht te worden, omdat zij
naar mijn meening ook factoren zijn, welke er niet toe leiden om
de bestaande verbittering in het leger weg te nemen.
Er moeten militairen gestraft zijn hier in Batavia, die niets anders
hebben gedaan, dan een gesprek voeren met den heer Brandsteder.
Dit feit is toch niet strafbaar?
Men deelde mij mede, dat bedoelde militairen niet naar den heer
Brandsteder zijn toegeloopen, doch dat omgekeerd de heer Brand
steder het Militair Tehuis is ingeloopen. Óp last van een officier
heeft de heer Brandsteder het Tehuis verlaten. De militairen zijn
hem gevolgd. Toen het commando kwam van den officier, dat de
66