tolken en eedsafnemers bij de rechtspleging bij de Zeemacht toe
komende als uitvloeisel van bepalingen, vervat in die rechtspleging.
Bepaald is eindelijk, dat alle deze Koninklijke Besluiten en de wet
van 15 Mei 1914 op 1 December 1918 in werking zullen treden.
Als gevolg van deze uitbreiding der rechtsmacht zijn in verband
met het bepaalde van artikel 3 van het Koninklijk Besluit van 5
Maart 1864 en opgenomen in het Indisch Staatsblad van 1864 No.
92 twee hoofdofficieren der Marine aangewezen ge worden als leden
van het Indisch Hof.
II Het dienstplichtbesluit (Koninklijk Besluit van 26 October 1917
No. 47, Indisch Staatsblad 1918 No 70), de Regeling voor een vrijwillig
Motorberichtrijderskorps op Java en Madoera (Indisch Staatsblad
1918 No. 717) en de Nieuwe regeling voor het Vrijwillig Automobiel
korps op Java en Madoera (Indisch Staatsblad 1918 No 135).
In artikel 29 van het dienstplichtbesluit voor Nederlandsch-Indië
is voor de ingelijfden bij de Militie bepaald, dat op hen van toe
passing is het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht
voor het krijgsvolk te lande, zoo vaak en zoo lang zij in werkelijken
dienst zijn.
Onder werkelijken dienst wordt nu verstaan:
1° zoodra de dienstplichtige tot den dienst opgeroepen, ter plaatse
zijner bestemming aangekomen is, totdat hij weer met groot
verlof vertrekt;
2® zoolang hij deelneemt aan militaire oefening of onderricht,
dan wel eenige andere militaire werkzaamheid verricht;
3° zoolang hij bij eenig onderzoek als verlofganger tegenwoordig
is (gelijk b. v. het geval is bij de jaarlijksche inspectie van
den dienstplichtcommissaris ingevolge artikel 44 van het Dienst
plichtbesluit)
4° wanneer de militieplichtige uniform draagt.
Staat buiten de gevallen boven aangegeven de militieplichtige
niet onder de militaire wetten, de Wetgever heeft gemeend daar
op enkele uitzonderingen te maken en heeft bepaald, dat de mili
tieplichtige, die in het tijdvak gedurende hetwelk hij voor dienst
kan opgroepen worden, hetzij insubordinatie door woorden en
(of) gebaren dan wel feitelijke insubordinatie pleegt, in zoo'n geval
voor het betrokken militair rechtscollege terecht staat.
1) Dit Koninklijk Besluit is gewijzigd bij Indisch Staatsblad 1905 No.
470 jo 1910 No. 331.
In artikel 3 behooren de woorden „sedentaire zeewezen" te vervallen,
daar dit niet meer bestaat,
4