vele andere militairen, die met de regeling van dergelijke bezoeken
op de hoogte is, zal er niet al te veel waarde aan hechten.
In de Memorie van Antwoord nu, werden zonder meer alle me-
dedeelingen van den heer Brandsteder als onwaar gebrandmerkt, dit
is wel zeer eenvoudig, maar m.i. toch niet afdoend.
Het omvangrijke materiaal over de toestanden in de militaire gevan
genis te Tjimahi werd bijeen gebracht uit mondelinge en schriftelijke
verklaringen van tientallen soldaten, korporaals en zelfs onderofficieren.
Bloote ontkenningen van de hoogste legerautoriteiten kunnen
deze m.i. niet te niet doen.
Zoo lezen wij oa. in de Memorie van Antwoord: „Voor het
toedienen van die straf wordt telkens een der korporaals niet
volgens toerbeurt bepaaldelijk aangewezen".
Dit klinkt tamelijk gemoedelijk, maar is toch iet wat onvolledig
Een korporaal stokkenknecht, een „deskundige" dus, gaf de volgende
omschrijving:
„bij het ten uitvoerleggen van de rottanstraf zijn tegenwoor
dig een dokter, een ziekenverpleger, een adjudant-onderofficier,
twee korporaals-stokkenknechts en twee of vier der gevange
nen, om den man vast te houden, in het geheel dus 7 of 9 man,
om deze onmenschelijke straf toe le passen".
Verscheidene soldaten houden in hun mededeelingen vol, dat het
meermalen voorgekomen is, dat aangewezen korporaals toegestaan
werd collega's aan te zoeken het toebrengen van rottanslagen van
hen over te nemen, en tevens dat het geval zich heeft voorgedaan,
dat een korporaal-stokkenknecht weigerde de slagen toe te brengen
zonder voor de krijgsraad wegens dienst-weigering te recht te staan.
De promotie van den man werd alleen een jaar uitgesteld.
Nu staat het legerbestuur in al zijn ontkenningen daarom in zoo'n
voordeelige positie, omdat de namen van hen, die dergelijke gege
vens verstrekten, actief militair zijnde, waaronder verscheidene on
derofficieren en aspirant-onderofficieren, niet zonder gevaar voor
de betrokkenen kunnen worden genoemd.
Ik meen hen allen van deze plaats te moeten toeroepen: „weet
het persoonlijk belang ondergeschikt te maken aan het algemeen
belang; zonder bereidheid van de moedigen en de sterken om een
offer te brengen valt niets te bereiken".
Zoo wordt er verder in de Memorie van Antwoord verklaard, dat
steeds nauwlettend door den aanwezigen geneesheer wordt toegezien,
of de straf in haar geheel kan worden gegeven, dat het slachtoffer
steeds geneel gekleed is en dus het rondspattend bloed tot het
rijk der verbeelding behoort
Een korporaal-stokkenknecht schrijft hierover:
„Eens ben ik gedwongen geworden om een gebonden mensch te
slaan; ik kreeg al dadelijk de aanmerking, dat ik niet hard genoeg
sloeg.
's Mans broek werd afgestroopt en zijn baatje in de hoogte
getrokken en daarna begon het, totdat de man van pijn in
elkander kromp en op een wenk van den dokter werd opge
houden; de man had dan b v. 4 of 5 slagen gehad en moest hij
68