er twintig hebben, dan bleven de overigen te boek staan;
zoodra zijn wonden genezen waren, kreeg hij weer een gedeelte
en zoo vervolgens, tot hij ze alle twintig gehad had.
Een der gevangenen, de ten uitvoerlegging van de rottanstraf
aan 10 fuseliers besprekende, deelt het volgende mede:
„Een van hen verloor bij den derden slag zijn bewustzijn, er
werd even gestopt: toen hij weer bij kennis was, werd het
beulenwerk weer voortgezetnog tweemaal raakte de man buiten
kennis, maar er werd geen acht meer op geslagen.
Na den 20ste rottanslag werd 's mans zitvlak met olie inge
wreven en de gestrafte naar zijn cel gedragen".
Mijnheer de Voorzitter! Ik ben verplicht uit het werkelijk over
stelpend bewijsmateriaal slechts enkele brokjes aan te halen.
In zake de kogelstraf wordt in de Memorie van Antwoord me
degedeeld, dat die kogel 24 pond wegende, vroeger aan een zoodanig
korten ketting was bevestigd, dat de gestrafte dezen kogel niet
anders dan mee „slepen" kon. Als bewijs van meerdere beschaving
ook in het toepassen dezer onmenschelijke straf, welke, volgens de
Memorie van Antwoord ook naar het oordeel der Regeering uit
den tijd is, wordt meegedeeld, dat de ketting, waaraan de kogel be
vestigd is, tegenwoordig van zoodanige lengte is, dat de gestrafte
dezen over den schouder kan dragen.
Dit is inderdaad een verheugende mededeeling, jammer alleen,
dat de kogel thans volgens verklaring van vele minderen militairen
iri plaats van 24 36 pond weegt en met den ketting mee ruim 42.
Een nog al zware „zedelijke kwelling" dus.
Mijnheer de Voorzitter! Als ik hierbij nog meedeel, dat volgens
verscheidene ooggetuigen dagelijks ongeveer vijf man met dezen
kogel aan het been hun dienst moeten verrichten en deze straf de
lichtste disciplinaire is, die men in de militaire gevangenis te Tjimahi
kent, dan zult gij het oordeel der Regeering, n.l. dat deze straf uit
den tijd is, meer dan billijken.
Ik meen hiermee voldoende te hebben aangetoond, dat met een
enkel bezoek van één of meer Volksraadsieden aan de militaire
gevangenis te Tjimahi, het beoogde doel, n.l. volledige openbaring
van de daar heerschende toestanden, niet zal worden bereikt.
Daartoe is m. i. noodig een algebeele vrijheid van handelen be
zittende commissie van Volksraadsleden, waaraan behoort te worden
toegevoegd een door den Soldatenbond aangewezen vertegenwoor
diger van de soldaten.
De taak dezer commissie zou tevens dienen te omvatten het
onderzoeken naar de toestanden in de militaire strafinrichting te
Ngawi, waar volgens ooggetuigen toestanden heerschen in vele
opzichten gelijk aan en in sommige erger dan die te Tjimahi.
Laat de Regeering zich niet al te krampachtig vast houden aan tot
nog toe gevolgde gebruiken In deze tijden, waarin alles veranderen
moet, is 't verstandig met den geest des tijds rekening te houden.
De heer P a b s tMijnheer de Voorzitter Evenals de heeren
Cramer, Teeuwen en Tjokroaminoto zal ik beginnen met het te
69