de voortreffelijke wijze, waarop hij de vergaderden aangemaand heeft langs wettigen weg te streven naar de verwezenlijking van hun wenschen en verlangens. Ik kan niet nalaten dit optreden van Boedi Oetomo te stellen tegenover dat der andere'geestdrijvers, die, ik wil gaarne aanne men met goede bedoeling eigenlijk gezegd den soldaat van den wal in de sloot helpen. Het resultaat is, dat door den invloed van die geest drijvers de soldaat of terecht komt in de provoost of in de gevangenis. De heer Pabst (na de pauze): Mijnheer de Voorzitter! Ik kom thans tot een punt van meer ondergeschikt belang, eene betrekke lijke kleinigheid, maar die toch niet van belang is ontbloot. Ik heb tot mijn groot genoegen in de Memorie van Antwoord de stellige verzekering gelezen, dat op Zon- en feestdagen de dienst zooveel mogelijk zal worden beperkt, omdat ik het niet te veel vind, wanneer iemand één rustdag heeft na zes werkdagen. Nu weet ik wel, dat het Reglement op den inwendigen dienst op dit stuk zeer stellige voorschriften heeft, maar in het leger wordt soms heel luchtig over die voorschriften heen gestapt. Nu is het duidelijk, dat men zich bij manoeuvres niet altijd kan houden aan die voorschriften, maar ik heb nooit kunnen begrijpen, waarom het noodig is dat een korps juist op een feestdag uit een of ander garnizoen moet worden vervoerd naar het schietterrein, zooals vol gens mijn persoonlijke ondervinding wel gebeurd is Hoe het ook zij, wij hebben thans de stellige verzekering van de Regeering, dat hieraan een einde zal worden gemaakt. Aan den anderen kant hoop ik, dat men niet zal vervallen in overdrijving. Kijk, Mijnheer de Voorzitter, wij hebben in ons leger Christenen, voor wie de heiliging van den Zondag een godsdienst plicht is, en Mohammedanen, voor wie het Vrijdagsgebed een plicht is, zonder dat de Vrijdag voor hen dezelfde beteekenis heeft als de Zondag voor de Christenen. De zaak is reeds hier ter sprake geweest, en daaruit conclu deerde ik, dat de Mohammedanen geen bezwaar hebben, dat de wekelijksche rustdag valt op een Zondag, zooals ook in Japan ge bruikelijk is, mits men hun in ruime mate gelegenheid geeft, om hun Vrijdagsgodsdienstplichten naar behooren te vervullen., Ik geloof, dat het niet noodig is hier verder op in te gaan. Ik kom thans tot eenige zaken van anderen aard. In- de Memorie van Antwoord heb ik gelezen, dat de Regeering naar aanleiding van het verzoek om ten opzichte van de zieke verlofgangers aan de nieuwe regeling van de verlofstraktementen terug werkende kracht te geven tot 1 Jannari 1917, meent, dat het geldelijk bevoordeelen van zieke landsdienaren boven de overigen in het algemeen uit een billijkheidsoogpunt weinig aanbeveling ver dient en dat toepassing van dat beginsel niet bijdragen zou tot het aankweeken van een goeden geest. In zijn algemeenheid is dit volkomen waar, maar daar staat tegen over, dat die verlofstraktementen waarachtig niet hoog zijn en wanneer men ziek is, vooral in de dure tijden, zooals thans in 73

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 75