zeggen: Wij weigeren de gelden noodig om aan die grieven tege moet te komen. De heer Teeuwen heeft getracht zijn houding te rechtvaardigen, maar zijn verdediging is mij niet erg steekhoudend voorgekomen. Ik weet wel, dat er een standpunt is in de politiek, waarop ik de weigering van alle dergelijke credieten kan begrijpen. Er zijn er die zeggen: Geen man, en geert cent. Ik vind het billijk of liever ik begrijp, dat men, op dat standpunt staande, ook voor verbetering van het leger geen cent wil uittrekken Maar het gaat niet aan, wanneer men zelf herhaaldelijk geklaagd heeft over de slechte toestanden in het leger en de Regeering komt met het voorstel om die grieven weg te nemen, om de misstanden te ver beteren, dat men dan eenvoudig komt verklaren: de gevraagde gelden weigeren wij. Ik wil er op wijzen, dat de historie van dergelijke gevallen meer voorbeelden geefi. De sociaal-democraten in het Vaderland hebben jarenlang gestemd tegen elke oorlogsbegrooting en tegen alle uit gaven voor marine. Maar wat is nu geschied, toen de oorlog uit brak? De sociaal-democratische Kamerclub stemde vóór inwilliging van de mobiiisatiecredieten. In de partij brak toen een storm los, dien de heer Troelstra slechts met de grootste moeite kon bezweren. Sommigen onzer hebben misschien wel eens gelezen de bekende brochure van den heer Troelstra „De Wereldoorlog en de sociaal democratie". De heer Troelstra heeft daarin zijn partij de meest scherpe verwijten toegevoegd, omdat de partij niet begreep den toestand, waarin Nederland verkeerde. Toen heeft de heer Troelstra deze eigenaardige confessie gedaan „De vraag, of het mogelijk is, niet voor een enkel persoon, ook niet voor de propaganda eenér sekte, maar voor een stuk volksleven, voor een op ekonomischen grondslag staan de p a r t ij, die een gansche klasse vertegenwoordigt, zich willekeurig los te maken van het gansche ekonomisch-politieke systeem, waaruit zij voortkwam en waaraan zij vastzit, ook terwijl zij het bestrijdt die vraag heeft voor den ethicus geene be- teekenis Voor den politicus evenwel is zij beslissend. Zoodra dus het louter oppositie- en propagandatijdperk eener Partij voorbij en zij weer op positief politieken arbeid aangewezen is een noodzakelijk gevolg van haar groei en van meerdere aanpassing der burgerlijke politiek aan haar streven - verliest haar optreden allengs aan ethische bekoorlijkheid, wat zij prak tisch aan wezenlijke vervulling van ethische eischen wint". Dit citaat is duidelijk genoeg. Daar staat eigenlijk dit: Zoodra wij maar enkel ethici zijn en ethisch te werk gaan, vechten wij tegen alle militaire doeleinden, maar zoodra wij ons als politieke partij verantwoordelijk voelen voor den gang van zaken, stemmen wij voor dingen, die wij vroeger hebben bestreden. De conclusie is dus, dat zij, die stemmen tegen de uitgaven, die thans aan de orde zijn, zich niet stellen op het standpunt van een politieke partij, maar dat zij zich bevinden op het standpunt van den ethicus, en afstand doen van ale pretenties om als politieke partij voor vol 79

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 81