Conclusie Resutneerende zien wij, dat aan de belangrijkste bezwaren ad. 3 en 4 alleen door toepassen van lapmiddelen gedeeltelijk tegemoet kan worden gekomen. Willen wij deze bezwaren geheel te niet doen, dan moeten wij overgaan tot een ander soort bruggen, waarbij geen jukken worden toegepast en waarbij het aantal kabels tot de hoofdkabels wordt beperkt. We zijn mitsdien aangewezen op het type: Kabelbruggen met lage ophangpunten. Zij eischen niet het zeer tijdroovend vervaardigen en stellen van jukken, hebben een minder aantal mee te voeren en af te hangen kabels, kunnen bij het toepassen eener goede constructie veel „vas ter" liggen, eischen geen voortdurende controle en hebben geen beperkte vrije ruimte door jukkenresumeerende Zij geven 'n minimum mee te voeren materiaal, een vaste ligging en het voordeel vrij vlug geslagen te kunnen worden, hetgeen dit type in aanmerking brengt voor veldbrug (pionierbiug). Bij nadere beschouwing hebben wij deze soort bruggen weer te onderscheiden in 1. die met verticale schragen. Zie fig. 5. 2. die met hellende schragen. Zie fig. 6. De eerste soort geeft het voordeel van een geringer aantal schragen (bij gelijken afstand der draagkussens), daarentegen moeten vakschoren worden aangebracht, die öf uit kabel, öf uit ander materiaal (bamboe, hout, enz.) kunnen bestaan. Bij toepassing van kabel wordt de geheele brug in de practijk weinig vast: het strak spannen van kabelvakschoren is practisch vrijwel onmogelijk, zoodat verticale beweging in de brug mogelijk blijft. Bij toepassing van bamboe of hout is dit bezwaar wel veel minder, doch bij de bruggen met hellende schragen vervalt dit bezwaar geheel. Hoe steviger de bovenrand daarbij aan de draagkussens en den grondbalk bevestigd is, hoe meer het geheel op een vakwerkligger gaat gelijken met zeer geringe beweeglijkheid. Het windverband komt voor in elk vak en kan bestaan uit dubbel kawat (in elkaar gewoeld). Een groot voordeel is tevens, dat de schragen twee aan twee met het windverband er tusschen van den oever op den kabel geschoven kunnen worden en zoo vanaf de 639

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 101