hem de overtuiging moeten schenken, dat de Legervereeniging is het resultaat van een eerlijk pogen, om door een blijvende krachtige organisatie voortaan methodisch te doen verrichten, wat tevoren, steeds bleef het afzonderlijk werken van enkelingen, en dat de Le gervereeniging wil zijn en ook is een lichaam, waarin allen, die be langstellen in het lot van den minderen militair burgers en mili tairen eendrachtig en krachtig tot de verbetering van diens maat- schappelijken staat kunnen medewerken. Dat na veel zoeken naar den juisten weg, na veel strijd te hebben gestreden met misverstand, de Legervereeniging thans is geworden een krachtig lichaam, bewust van haar doel verdient, naar het ons voorkomt, de toejuiching in de eerste plaats wel van de officieren en geeft haar op hun krachtige medewerking zedelijke aanspraak. Het deed ons ernstig leed, thans nog beschuldigingen te vernemen, die de eerste maanden van het bestaan der Vereeniging vernomen werden, die toen - al was de schijn wel eens tegen haar onge grond waren, maar die, naar wij hoopten, thans bij niemand zelfs nog steun zouden vinden, tn deze te zien opgenomen in een tijd schrift, dat vooral door officieren wordt gelezen. De Vereeniging en het onvermoeide streven van hare leiders hadden beter verdiend. De heer Marcus gaat nog veel verder in zijn ongemotiveerd be schuldigen; vertrouwend, dat hij spoedig tot de erkenning van on gelijk zal komen, is het beter, op hetgeen hij meent onze vereeni ging verder ten laste te mogen leggen, niet in te gaan. Voor de lezers van dit tijdschrift is, naar wij hopen, dit ook niet noodig. Naar aanleiding van bovenstaand protest zij het volgende opgemerkt Allereerst heb ik niet geschreven, dat „de Legervereeniging zou zijn een manifestatie van het egoisme der burgerij", maar wel, dat „de oprichting der Legervereeniging voor Jan geweest is een manifes tatie van het egoisme, enz." Dit laatste nu is gansch iets anders dan Het Hoofdbestuur der Legervereeniging. J. H. Carpentier Alting. Voorzitter. V. J. van Marle Secretaris. Naschnjt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 116