Begrooting non Ïlederl.-Indië Door 1920, Dndisch Ontiuerp, flfd. IX, Oorlog, memorie Dan flntmoord. (Vervolg). Onder af deeling 388. Onderdeel a. Militaire strafgevangenis tevens huis van detentie te Tjimahi. ad le. Wanneer in herinnering wordt geroepen de aanleiding tot het in stellen van een onderzoek in de militaire strafgevangenis te Tjimahi, nl of het gelijk was aan de zijde van hen, die in geschriften bij herhaling gewezen hadden op ernstige, in die inrichting bestaande misstanden, dan wel aan de zijde van den legercommandant, die het bestaan van die misstanden ontkende (verslag van de beraad slagingen in den Volksraad najaarszitting 1918 blz. 467/468), dan kan slechts met voldoening op de resultaten van dat onderzoek worden gewezen. ad. le. Omtrent de klachten over het eten zij aangeteekend, dat bij herhaalde bezoeken van meerdere autoriteiten daarvoor nimmer eenige gegronde reden is gevonden. Bij een vergelijking tusschen de voeding van de eur. gevangenen in de gevangenis te Semarang en die van de militaire strafgevangenen steekt deze laatste in meer dan één opzicht zeer gunstig af. Dat de voeding in de gevangenis niet zóó uitgebreid is, als die van de gewone militairen, ligt voor de hand. Dit valt natuurlijk den nieuw- aankomenden op en is de voornaamste oorzaak van klachten. Verzekerd kan worden, dat de voeding in de gevangenis over het algemeen goed en meer dan voldoende is voor menschen, die geen zwaren arbeid verrichten. Ten einde ook bij voortduring een goede bereiding te verzekeren is een soldaat opgeleid aan de kookschool, die als kok in de mil. strafgevangenis zal worden tewerk gesteld. ad. 2e. De aanwijzing van gevangenen voor het verrichten van administratieve werkzaamheden heeft bij gebleken geschiktheid plaats volgens volgorde van aankomst in het huis van arrest met inachtneming van de voorschriften, vervat in het reglement dier inrichting. Drie van de vier aldus thans tewerktgestelden hebben tevoren geruimen tijd op het kleermakersatelier gewerkt. De voorrechten aan de schrijvers verleend zijn, dat hun vergund is onder het weik te spreken, omdat zulks noodzakelijk is en voorts, dat zij weieens des avonds tot half-negen op het kantoor mogen doorwerken, hetgeen voor die personen, meestal (gedegradeerde) onderofficieren aangenamer is, dan dien tijd met de overige gestrafte soldaten op dezeifde kamer te moeten doorbrengen. 649

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 121