Ik wil vooropstellen, dat ik opbouwend te werk zal gaan, zooals ik dat steeds gedaan heb; helaas werd dit thans miskend, vermoe delijk om de oppositioneele wijze van mijn optreden. Aantoonend de feiten, zal ik tevens trachten aanwijzingen te geven voor het ver krijgen van betere systemen. Evenals volgens een Regeeringsuitspraak, bij monde van den Directeur van B, b., men revoluties te weeg kan brengen op maatschappelijk gebied zonder orde- en rustverstoringen, gelijk dit heeft plaats gehad in het Solosche, beiderzijds, zoo kan men ook op het gebied van militaire toestanden dezelfde werkwijze betrachten. Ik wil trachten daartoe den weg te wijzen. Dit om mis verstand te voorkomen. Mijnheer de Voorzitter! Ik zal dus pogen aan te toonen, dat mijn zienswijze omtrent het bestaan van het verdeel- en heerschsysteem ook in het leger, op deugdelijk gronden berust. Zooals Prof. Mr. J. E. Heeres in het standaardwerk over Indië van Colijn aantoonde, zijn de Portugeezen indertijd (omstreeks het jaar 1500) hier begonnen met in hun strijd om handelswinsten, hun machtspositie te versterken door listig gebruik te maken van de onderlinge veeten en twisten tusschen de verschillende Oostersche potentaten, en werd de zending misbruikt om gedeelten van de inheemsche bevolking in het harnas te jagen tegen de Mohamme- daansche massa's. Er werden zoogenaamde rijst-christenen gekweekt, dat zijn chris tenen, die door het toekennen van stoffelijke voordeelen in de armen van dien godsdienst werden gelokt. Prof. Mr. Heeres schreef o.m., dat het doel om een grooter Portugal te stichten, verguld door handelwinsten, verheerlijkt door uitbreiding des geloofs, in de eerste tijden nagestreefd was veelal met groote bekwaamheid, met groote volharding, met groot doorzettingsver mogen, met groote kracht. Met veel geluk ook. Verder schreef Prof. Mr. Heeres, dat met niets ontziend cynisme eveneens tegenover den Aziaat, den niet blanke, tegenover den Mohammedaan, den niet-Christen, zoo al niet alles, dan toch bijna alles was veroorloofd. Met den Europeaan deed de minderwaardig- heidsmeening ten opzichte van den Aziaat haar intrede in het Oosten. De Oost-Indische Compagnie met haar Staatskerk zette dezelfde taktiek voort, wat niet te verwonderen was, aangezien de Com pagnie en de Portugeesche Staat met het komen hierheen precies hetzelfde doel beoogden. Daarvandaan beider onderlingen strijd om concurrentie te dooden, ook met gebruikmaking van beide kanten van de onderlinge verdeeldheid der Indische volkeren en volksstammen. Het is de taktiek van elke koloniale mogendheid, die er op uit is om uit de gekoloniseerde landen te halen, wat er uit te halen valt. Een taktiek, reeds door de Romeinen in toepassing gebracht. En zoo zien wij, dat in I8i6 de Nederlandsche Staat dezelfde taktiek volgde, dat in dat jaar door de toenmalige Regeering de Ambonneesche militairen gelijkgesteld werden met de Europeanen, omdat zij Christenen zijn. 674

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 136