medaan of een Christen, een Javaan of een Minahasser tot slachtoffer zal kiezen! En de zaak van de riddersoldij dan? Wat heeft deze met meerdere of mindere gevechtswaarde te maken. Hebben degenen, die de rid derorde dragen, deze dan verdiend met andere soorten moed gebaseerd op ras en godsdienst? Waarom moet dan aan den Inlandschen ridder minder soldij uitgekeerd worden dan aan den niet-Inlandschen? Mijnheer de Voorzitter! U begrijpt, dat de kern- en tegenwicht theorie, door de verschillende feiten aan den dag getreden, en door het intensiever geworden verkeer hoe langer hoe meer algemeen bekend geworden langzamerhand volkomen duidelijk is geworden aan de Mohammedaansche, zoowel als aan de Christen-soldaten, en dat vooral deze Iaatsten blijkens talrijke verschijnselen er voor gaan bedanken op deze wijze nog langer misbruikt te worden als Perkakas in handen van het Nederlandsch koloniaal imperialisme. (Dit zijn de woorden van verscheidene Minahassische en Ambon- neesche militairen, niet van leiders, wien het te doen is om politieke doeleinden te bereiken, maar van de betrokkenen zelf, wier oogen intusschen open zijn gegaan). Deze worden zich hoe langer hoe meer ervan bewust, dat het imperialistische gezag, die vreemd-nationale overheersching steunt op de punten van de Christen-bajonetten en ik behoef het Legerbe stuur zeker niet nader uit te leggen, dat waar het rassen- en gods dienst-spelletje in zijn naakte waarheid doordringt tot in de kazerne, gelijktijdig het kunstig opgebouwde systeem als een kaartenhuis in elkander dreigt te vallen en dat het juist het tegendeel zal bewerken van hetgeen er mede beoogd wordt. Het is een nationalist. Mijnheer de Voorzitter, die van morgen nog zijn bewijs van goed gedrag zich zag ontnemen als, behoorende tot een partij, die hetzelfde lot heeft ondergaan, en die volgens een uitspraak van de Regeering weder gerangschikt is onder de vereeni- gingen van revolutionnairen aard, waartegen geen bezwaar gemaakt zal worden, mits onder revolutionnair verstaan wordt het hervormen van ongunstig zijnde toestanden zonder verstoring van rust en orde zooal door de Regeering in het Solosche toegepast en gelijk steeds door mijn partij gedaan is, het is die nationalist, Mijnheer de Voor zitters, die hier nu de Regeering met ernst waarschuwt tegen voort zetting van een systeem, dat alleen past in een koers, die misschien goed was in den goeden ouden tijd, doch dat in deze tijden van vooruitgang op allerlei gebied, zeer zeker verlaten dient te worden. Het is in dit verband, dat ik mede moet bestrijden de uiteenzetting van de Regeering, dat de op advies van den huidigen Legercom mandant in 19(5 aan de militaire doktoren in het gewest Timor gegeven order om bij de keuring van Christen-Timoreezen niet zoo streng te letten op oogenblikkeiijke lichaamsgesteldheid, een toevallige omstandigheid zou zijn, die alleen verband houdt met de goede soldateneigenschappen, welke deze rassen getoond hebben te bezitten. 678

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 140