De heer Teeuwen: Mijnheer de Voorzitter! Deze instructies
werpen een absoluut duidelijk licht op de oorzaken van de ruzie
en strijd, die in den boezem van de bekende deputatie in Nederland
en bij terugkeer alhier heeft plaats gehad. Deze instructies geven
een duidelijk beeld van de brute wijze, waarop het Nederlandsch
koloniale kapitaal zijn machtsinvloed durft uit te strekken tot het
terrein der hoogere politiek.
Deze instructies verklaren op afdoende wijze de dubbelzinnigheid
in de actie van de Indië Weerbaar-deputatie.
En ik richt hier tot mijne medeleden, de heeren Laoh, Dwidjose-
wojo, Abdoel Moeis en Van Hinloopen Labberton, die deel uitmaak
ten van de deputatie, de categorische vraag, of zij met deze ver-
troebelings-instructie bekend waren en zoo ja. waarom zij dan deze
instructie bij terugkeer in Indie verzwegen hebben, zoodat het
mogelijk was, dat in de bekende vergadering bij Versteeg, waar de
heeren Pop en Bosscha in tegenwoordigheid o.a. van' den heer
Labberton hun rol van de vermoorde onschuld meesterlijk speelden,
deze zeer ernstige kwestie niet voor het daglicht werd gebracht.
Wat moet van de actie van die deputatie in het licht van deze
treurige feiten gedacht worden
De heer Rhemrev stond op vergaderingen, in universiteiten, bij
Kamerleden en autoriteiten het standpunt van de heeren Bosscha
en consorten te propageeren. Hij ontlokte aan het Nederlandsche
publiek applausjes voor de echter vaderlandsliefde van deMinahassers
en Ambonneezen en waarschuwde dreigend tegen de invoering van
eene Inlandsche militie, omdat hij en zijne lastgevers die Inlanders
niet vertrouwen.
En gelijktijdig stond de heer Abdoel Moeis op andere vergaderin
gen te smeeken, te dreigen, te waarschuwen om politieke rechten
werden zij op champagne getrakteerd bij de heeren van de Indus-
trieele Club, en kregen zij een universiteit cadeauterwijl
de heer Laoh, als vertegenwoordiger van de Perserikatan Minahassa
aan publiek en aan Minister (bij rekest) bloot legde, hoe zijn volk
door de militaristische zuigpomp wordt uitgemergeld en ten onder
gaatverklaarde hij categorisch, dat de Minahassers nimmer
een militie zouden inwilligen, wanneer niet eerst de drukkende
heerendiensten werden opgeheven
Mijnheer de VoorzitterMijnheer Idenburg, die natuurlijk de
dessous van dit weerzinwekkende gedoe wist, ontzag zich niet om
deze deputatie als eene eenheid te presenteeren aan H M. de Ko
ningin en aldus mede te werktn aan het vestigen van een verkeerde
voorstelling van zaken, die de publieke opinie in Nederland moest
bewerken tot het doen aannemen in het parlement van de wijziging
van artikel 113 van het Regeeringsreglement, die tot eenig resultaat
hadde invoering van de Europeesche militie.
Is het wonder, Mijnheer de Voorzitter dat bij de Indiërs zich
langzamerhand de overtuiging heeft gevestigd, dat deze militie voor
stellen, die haar oorsprong vonden in het kabinet van een Leger
commandant (de Luitenant-Generaal Rost van Tonningen) in 1908, het
jaar van de oprichting van Boedi Oetomowelke Legercom-
683