Door die pers dan zijn verhalen gedaan, waarin aan mij een zeer komische rol is toebedeeldik wil ronduit verklaren dat al die verhalen leugens zijn. De wijze, waarop de heer Cramer en ik de zaak hebben aangepakt, geschiedde met den ernst, die de zaak eischte. Wij hebben de bescheidenheid, welke wij op een dergelijk, voor burgers meestal verboden terrein moesten bezitten, volkomen be tracht; in geen enkel opzicht stemming gemaakt en in geen enkel opzicht reden gegeven voor een dergelijk verhaal. Ik weet niet van welken kant die verhalen gekomen zijnik geloof, dat zij in de Preanger-Bode hebben gestaan. Juist is alleen het ver haal, dat ik zelf gedaan heb aan de Locomotief, die mij ter zake heeft geinterviewd Over het bezoek wil ik nog even in het kort een verslag doen, waarmede ik tevens kom tot de bespreking van enkele punten, welke over dit onderwerp in de Memorie van Antwoord zijn aangeroerd. De indruk, welke wij kregen van de materieele verzorging van de gevangenen, was over het algemeen zeer gunstig In de gevangenis was het helder, netjes, ik zou zelfs zeggen voor een gevangenis was het er comfortabel. Een fout die wij meenden te ontdekken, betrof de voeding Ik heb tot mijn groot genoegen gezien, dat in de Memorie van Antwoord staat, dat de voeding eigenlijk wel goed was, maar dat de Leger commandant toch gemeend heeft om een vasten kok te moeten ge ven aan deze gevangenis en daarmede de fout hersteld heett. Ik kan heel goed begrijpen, dat een ruiterlijke erkenning in deze moeilijk is. Intusschen de maatregel is een aangename, voor de gevan- ^Immers^hèt eten is voor de gevangenen natuurlijk het moment van den dag en wanneer dit niet goed is, wordt de stemming ook minder goed. Voor een vrij mensch beteekent het eten al zeer veel, maar voor een gevangene zeker nog veel meer. De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd van het Departement van Oorlog: Voor eene ruiterlijke erkenning in deze is geen aanleiding. In hoofdzaak ben ik tot dezen maatregel overgegaan, omdat de kok steeds lastig gevallen werd door zijne mede-gevangenen. In lanuari was er een zeer goede kok, die door alle gevangenen bijzonder op prijs werd gesteld en niettegenstaande dat werd hij herhaaldelijk door zijn medegevangenen lastig gevallen, omdat zij niet kregen, waar zij speciaal van hielden. Toen die als gevangene ontslagen werd, is een ander met de taak be last en die werd dermate bemoeilijkt door zijne medegevangenen, dat de directeur mij heeft verzochtGeeft U mij een kok, die buiten de gevan genis is en in zijn vrijen tijd met de gevangenen mets te maken heett. De Heer Stokvis: J Een andere opmerking tijdens het bezoek aan de gevangenis ge maakt, betreft de insubordinatie. Wij hebben den indruk gekregen dat insubordinatie, feitelijke insubordinatie, zooals men dat noemt, voornamelijk plaats heeft gehad in dronkenschap. 690

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 152