Dat heeft ons er vooral toegebracht, den heer Cramer en mij, om te vragen, of niet de mogelijkheid bestaat, dat de gelegenheid tot drinken voorde mindere militaire verminderd wordt of geheel verdwijnt. Mijnentwege zou ook Indië een dry land kunnen worden, zooals men tracht dit in Amerika te krijgen. In de derde plaats wil ik een enkel woord zeggen over de straffen, die toegepast worden. De kogel is weg; het spijt mij alleen, dat die niet is tentoongesteld in de schitterende historische tentoonstelling van den heer Schumann, als antiquiteit. Wel is blijven bestaan de kettingstraf. De kettingstraf maakt een ellendigen indruk. De menschen, die er aan gewend zijn om zoo iets te zien, kunnen misschien het verschrik kelijke niet beseffen Het blijft verschrikkelijk om te zien, hoe een man, wien men niet een misdrijf van moreelen aard kan verwijten, als een dier geketend is. Waar de Legercommandant verschillende straffen heeft gewijzigd, de kogelstraf heeft afgeschaft en straks ook de rietslagen zal afschaf fen, zou ik Zijne Excellentie ook in overweging willen geven om de vreeselijke menschonteerende kettingstraf ook uit den weg te ruimen. Nog een ar dere opmerking, waarover ik zou willen spreken, be treft de verwijdering uit het leger van ongewenschte elementen. Het heeft den heer Cramer en mij leed gedaan om te zien, hoe forsche, flinke Hollandsche kerels, waar men de misdadigheid niet in kan ontdekken, als gevolg van hun temperament en hun jeugd in de gevangenis terecht komen, en dus de kans loopen ook de straf met den ketting te moeten ondergaan. Ik sluit mij, en ik geloof, dat de heer Cramer dit ook wel zal doen, volkomen aan bij de keurige rede, hier het vorige jaar door den heer Pabst gehouden over den Europeeschen fuselier in het Indische leger en die mijn volle sympathie heeft. Er zijn soldaten, van wie de eerlijke en flinke eigenschappen niet tot haar recht komen, omdat zij zich niet aan het militaire stelsel kunnen aanpassen en bij wie de minder goede eigenschappen zich slechts demonstreeren. In het algemeen heb ik bij mijn bezoek aan de gevangenis een indruk ontvangen, dien ik zou willen toelichten door een klein ver haal van den beroemden schrijver Tolstoï. Die indruk is deze, dat niet de daden van de menschen in de ge vangenis de voornaamste redenen van de misstanden zijn, maar dat wij te doen hebben met een verfoeilijk stelsel. Wanneer wij de adjudanten en sommige andere ondergeschikten er over spraken, zeiden zijja, dat zijn onze bepalingen, het is het systeem, dat ons voorschrijft zoo te zijn, hoewei bij enkele leiders van de ge vangenis duidelijk bleek, dat zij het niet met het systeem eens waren. Het verhaal is aldus: Tolstoi loopt op een kouden avond in Moskou en ziet een politie=agent, die op ruwe wijze een dronken man over de straat sleurt. Tolstoï ontsteekt in verontwaardiging, grijpt den politie agent bij den arm en zegt: „Zeg man, ken jij de geboden van Christus niet?" 591

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 153