in deze voordeelen zullen deelen. Ik vraag dit daarom, omdat veel onrecht, het gevolg van verouderde opvattingen, daardoor nog goed gemaakt zou kunnen worden. Als voorstander van de afschaffing van de medaille voor Moed en Trouw, heb ik met genoegen de verklaring van Regeeringszijde vernomen, dat er geen bezwaar bestaat om, bij eventueele voor drachten tot toekennen van militaire belooningen, zooveel mogelijk te handelen in den geest van het thans voorgestelde. Ik zeg met genoegen, omdat deze soort medaille mij den indruk heeft gegeven, dat zij in de practijk, ik zal hier maar niet zeggen, dat zij speciaal daarvoor in het leven is geroepen, dient om voor gelijke militaire verdiensten, al naar gelang van dtn landaard van den betrokkene, verschillend te beloonen. Ik zal deze mijne conclusie nader trach ten te motiveeren en het zal mij zeer aangenaam zijn, indien het antwoord terzake van de Regeering mij de overtuiging moge schen ken, eene verkeerde gevolgtrekking te hebben gemaakt. Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij de moeite getroost om eens na te gaan, hoeveel en welke soort eerbelooningen aan de ver schillende groepen militairen in ons leger beneden den rang van Officier uitgereikt werden gedurende de laatste zes jaren. De ge gevens heb ik geput uit de Koloniale verslagen. Hieronder volgt een overzicht van de gedurende 1911 t/m 1916 toegekende eerbe looningen aan de militairen beneden den rang van Officier bij de landmacht wegens aan den lande bewezen bijzondere diensten terzake of ter gelegenheid van krijgsverrichtingen. Jaartal. 1911 1912 J 913 1914 1915 1916 Totaal Militaire Willemsorde (Moed, Beleid en Trouw, 11 4 5 2 2 3 28 E 2 2 2 1 Eereteeken Moed en Trouw c 28 Eervolle vermelding a cu Cl O 10 18 11 4 3 5 51 o n 11 13 15 8 5 3 55 .2 6 2 5 4 1 6 24 715 e <U 3 a CU CL O e üJ N <U CJ e c o XJ a> ■o E CS E O) E 03 CD Q, O w- 3 DJ a> <U C c "a c n <u TD C J3 c E CU C V-I 3 UJ i <u <u E E XI <u E N a> T3 E E

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 177