Gedurende het tijdvak 1911 t/m 1916 werden volgens boven
staande opgave uitgereikt:
a. aan Europeanen 28 M. W. O. 4e kl.
51 Eervolle vermeldingen.
totaal 79 eerbelooningen.
b. aan Ambonneezen 1 M. W. O 3e kl.
2 zilveren eereteekenen v. M. en T.
26 bronzen
55 Eervolle vermeldingen.
totaal 92 eerbelooningen.
c. aan Inlanders 3 M. W. O. 4e kl.
3 bronzen eereteekenen v. M. en T.
24 Eervolle vermeldingen.
totaal 30 eerbelooningen.
Opmerkelijk is het, dat aan de groep Europeanen slechts 2 soorten
eereteekenen werden uitgereikt n 1. de M. W. O. „voor Moed, Beleid
en Trouw" en de zoogenaamde Eervolle vermeldingen.
Aan de beide andere groepen werden betrekkelijk weinig M. W. O.
uitgereikt, doch daartegenover een groot aantal eereteekenen „voor
Moed en Trouw". (Het opschrift „beleid" ontbreekt hier).
Gaat men de militaire waarde van den soldaat afmeten naar het
aantal verworven eereteekenen, dan constateer ik, dat de Ambon-
neesche soldaat minstens de gelijke is van den Europeesc'nen collega,
met dit verschil echter, dat gelijk dit zoo duidelijk gebleken is uit
boven bedoelde specificatie der uitgereikte eereteekenen, dat bij den
Europeaan blijkbaar de eigenschappen moed, beleid en trouw steeds
gepaard gaan. Bij den inheemschen soldaat schijnt de combinatie
„moed, beleid en trouw" slechts sporadisch voor te komen. Of hier
inderdaad eene zuivere afmeting van de verdiensten heeft plaats
gehad, of dat het rascriterium ook hier parten heeft gespeeld, is iets,
dat wel nimmer weerlegd zal kunnen worden. Ik zal ook daarom
niet vragen, doch wil alleen, zij het ook ten overvloede, nogmaals
aandringen op een spoedige afschaffing van deze soort me-
Wat betreft de vertegenwoordiging van de groep Menadoneesche
militairen in de in November 1918 ingestelde commissie tot her
ziening der bezoldiging van het militaire personeel der landmacht,
spijt het mij te moeten mededeelen, dat het terzake ontvangen
antwoord der Regeering mij niet heeft, kunnen bevredigen.
Direct na het bekend raken van de namen der leden van gemelde
commissie heb ik met medeweten van den toenmalige voorzitter
der „Perserikatan Minahassa", ons geacht medelid den heerWawo-
roentoe, het volgende telegram aan den Legercommandant gezonden*
716
8. 4e