terie zal brengen, en waarmede de artillerie dus terdege rekening
zal hebben te houden.
Nu gaat het er maar om, of die periode van uitermate hevig
schieten al dan niet op het gehoor zal kunnen worden onderkend.
!k wil dadelijk aannemen, dat zulks voor den artilleriecomman
dant meermalen niet mogelijk zal zijn, doch acht het geenszins
uitgesloten, dat in andere gevallen hij het wèl zal kunnen, inzon
derheid dan, wanneer betrekkelijk geringe troepenmachten tegen
over elkander staan. In ieder geval zulten de organen van den
artilleriecommandant er al hun aandacht aan hebben te wijden, wijl
het onderkennen van die periode voor dien commandant gereede
aanleiding moet zijn om nu alles in het werk te stellen, en desnoods
extra-maatregelen te treffen, ten einde zoo snel mogelijk te worden
onderricht omtrent het eerstvolgend gebeuren.
Intusschen, hoe men hierover ook moge denken, zooveel is zeker,
dat in de nieuwste Duitsche beginselen met geen woord wordt gerept
over eenig door den stormenden troep zelf te geven sein of teeken
om de artillerie te waarschuwen haar vuur te verleggen. Dit acht
ik vooral daarom van beteekenis, omdat kapitein VAN der Poll in
zijn beschouwingen over dit onderwerp zoover gaat, er de Japansche
infanterie een verwijt van te maken, dat zij door haar eigen artillerie
werd weggeschoten uit een op den vijand veroverde stelling.
„Dit kwam door den offensieven geest, zich verkeerdelijk uitende
in het gebrek aan verbinding", zegt Schrijver op blz. 470 van zijn
hierboven meergenoemd artikel in het I. M. T., 1919, No: 6.
Erkend moet worden, dat Schrijver den moed heeft zijner over
tuiging en in zijn kritiek niet terugdeinst voor de consequenties
zijner denkbeelden. Doch bij alle waardeering voor zijn nuttig
streven, kan men zich bij het lezen van zijn evenaangehaald oordeel
niet losmaken van het gevoel, dat hier iets zeer onbillijks is gezegd.
En ook zonder beroep op de Duitsche oorlogservaring dringt zich
de overtuiging aan ons op, dat hier miskenning is van de eischen
der werkelijkheid.
Geen weldenkend deskundige zal het in 't hoofd halen, de artil
lerie er hard om te vallen, wanneer deze, ondanks hare uiterste
krachtsinspanning, op het gevechtsveld wel eens faalt, zelfs al zijn
de gevolgen daarvan voor de infanterie nog zoo tragisch. Deze zal
die gevolgen zonder verwijt aan het zusterwapen dragen, in de
overtuiging, dat dergelijke ongelukken geheel te wijten zijn aan
omstandigheden, zooals alleen de werkelijkheid die kent en waardoor
deze zich zoo kenmerkend onderscheidt van de vredesoefening; in
743