Daarbij mag men echter niet uit het oog verliezen, dat de opvoeding tot receptiviteit (ontvankelijkheid) voor de volledige ont wikkeling van het karakter even belangrijk is als de opvoeding tot productiviteit. Zoo is de opvoeding tot eet bied, die door Goethe toch als den grondslag van alle opvoeding, van alle bevrijding van den mensch van zichzelf wordt geprezen, naar haar innerlijkst wezen, een oefening in den juiste receptieve verhouding tegenover groote overleveringei» tegenover het gezag en tegenover den ouderen collega en wordt ze onmogelijk in al die gevallen, waarin zich de drang naar zelf werkzaamheid, naar krachtig, persoonlijk initiatief, zich al te zeer doet gelden en zich niet meer binnen engere grenzen terug laat dringen door de aansporing tot gehoorzaamheid, tot bescheidenheid, tot zelfkritiek en tot onbaatzuchtig luisteren en ontvangen. Kortom, voor den paedagoog, d.i. karaktervormer, bestaat er in elk geval schier geen grooter fout dan de eenzijdigheid der doelbepaling. Hoe dieper wij tot de vormingswetten van het karakter doordringen, des te beter begrijpen wij, wat de universaliteit van den paedagogischen invloed voor het karakier beteekent. En juist deze universaliteit van het ideaal der karaktervorming, deze objectiviteitdeze synthese-idee, ontbreekt den modernen pae dagoog en moét hem ontbreken, omdat onder hen ieder eenzijdig verstand uit zijn eenzijdigheid een theorie opbouwt. Goethe zei eens: „Ieder treedt tegenwoordig als gids op en houdt' zijn volkomen dwaasheid voor een volmaakt geheel". Deze toestand openbaart zich nu juist bijzonder noodlottig op paedagogisch gebit d, waar men der jeugd zijn eigen gerijpt zedelijk denken kunstmatig uit abstracte ho gte wil opdringen, om haar daarna op den bodem van de bloote gehoorzaamheid tot een zeker erbarmelijke navolging te dwingen, waarachter toch louter geheim verzet gist. Opvoeding gelukt slechts in zoover, als zij de zel/opveding in gang kan zetten: deze heeft echter de diepste zeljkennis tot hoofd voorwaarde. Daartoe is receptiviteit van het individu noodig, die zoo noodig e3rst moet worden ontwikkeld. In Amerika beschouwt men opvoeding in de eerste plaats als de kunst, om zich van de medewerking van het kind aan zijn eigen ontwikkeling te verzekeren. „Winning the boy" heet daar een bekend opvoedingsboek. Evenals de oorkonde der Arrerikaansche grondwet het grondbeginsel bevat, dat een gezonde regeering op de toestemming der geregeerden berust, komt ook de geheele Ameri- 74» L M. T. 47 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 211