son zijn een duizend jaren van een menschelijk wachten en van
menschelijk werken waard.
Het is dus waar, dat de opleiding aan de KMA. (en den HC)
zooals die tot nu toe gegeven wordt, bij uitstek verouderd is en in
vele opzichten onpractisch; het hoofd van den aspirant-officier
wordt volgepropt met allerlei onnoodige en onvruchtbare kennis die
ieder voor een groot deel zoo spoedig mogelijk tracht te vergeten
en waarvan veel hem in zijn latere beroepsleven niet van het minste
nut is Daarentegen weet hij niets van kaïaktervormingsleer, van
philosophie, van sociologie, en juist die kennis zou hem dagelijks
van groot nut zijn. Een wijziging in de opleiding is dus dringend
noodig, maar toch doet men verkeerd daaraan een al te groot ge
wicht te hechten er. te me nen, dat daarin de grootste fout schuilt
van ons tegenwoordig opleidingssysteem.
Wat een officier in de eerste plaats noodig heeft, zijn karakter
eigenschappen Ons leger bestaat voor drie kwart uit Javanen Een
volgzaam, zacht en gedwee volk, als de Javanen (althars oorspron
kelijk) zijn, moet door eene strenge, maar rechtvaardige hand ge
regeerd worden. Een krachtige persoonlijkheid, die achting en ontzag
inboezemt en zedelijk hoog staat, doet wonderen. Wilskracht ini
tiatief en intelligentie moeten den Indischen officier kenmerken wil
J waarbeid aan zijne roeping voldoen. Zonder die karakter
eigenschappen heeft vakkennis maar een betrekkelijke waarde
üroote intel'ectueele bekwaamheid zonder karakter leidt dikwijls
tot grootspraak, zelfoverschatting en gewichtigheidsvertoon. Met
in ellectueele kennis alléén vermag trouwens geen enkel officier
iets op het gebied van zedelijke vorming, die onze voorschriften
ook eischen.
Het is waarachtig geen toeval, dat de Britsche Opperbevelhebber
Sir Douglas Haig in zijn „Final despatch" een zeer groot deel
van het succes van den „tweejarigen veldslag" op het Westfront
beginnende met den Sommeslag in 1916 en eindigende met de over
winning op het laatst van 1918-meent te moeten toeschrijven aan
te discipline m de Britsche legers. „De hooge waarde van de
Britsche opleiding, die de jeugd geen groote hoeveelheid geleerdheid
instampt, maar de giootste zorgt wijdt aan de vorming van het
arakter, is ook in dezen oorlog gebleken, want in de juiste
vorming van het karakter wortelt de ware discipline, die ons in de
moeilijkste omstandigheden niet in de steek laat".
Aldus de meening van een autoriteit op militair gebied.
751