Terecht merkt de heer K. in zijn artikel op (blz. 517), dat .ka
rakter en de aangeboren aard" beslissen in de kwestie van paeda-
gogiekonderricht. Dit stemt trouwens volkomen overeen met heigeen
door mij boven is opgemerkt, dat slechts persoonlijkheden kunnen
vormen, dat men eerst zich zelf moet opvoeden, vóór men er aan
denken mag anderen op te voeden. En zijne woorden: „Zijn die
van huis uit opvoedend en verklarend, dan is de betrokken persoon
een geboren onderwijzer", zijn mede eene bevestiging van hetgeen
Prof. Alexander von Humboldt eens gezegd heeft, nl., dat „niets
meer opvoedt dan de aanblik van een voortreffelijk mensch; hij
behoeft niet te doceeren of te preeken, zijn stilie tegenwoordigheid
is een zon, die Verwarmt". Maaren dit is het bijzon
dere: hij (v.H.) heeft ook gezegd: „Wat men in het leven wil
invoeren, moet men eerst in de school invoeren. Moraalpaedagogiek
zij echter steeds middel, nooit doel".
Aldus de meening van een autoriteit op wetenschappelijk gebied.
En nu trek ik bescheidenlijk deze conclusie: „Géén mensch kan
aan een anderen mensch edele gevoelens als eerbied, goedheid,
bescheidenheid, ridderlijkheid, grootmoedigheid, ootmoed, wijsheid
en ook de kunst van bevelen „leeren", alleenlijk kan hij hem doen
verstaan, suggereeren, hoe hij zichzelf deze dingen verworven heeft".
En in dezen zin begrijp ik dan meteen de door den Heer Gunning
op de Academie geuite woorden: „Maar er waren menschen,
die zonder paedagogiek goede opvoeders werden, terwijl er nog
meer waren, die het met paedagogiek nooit leerden", waarmede hij
dan de uitersten bedoelde, de uitzonderingen, en dus juist de regel
heeft bevestigd, die lu'dt, dat paedagogiek een middel is om het
lichaam en den geest te vormen, teneinde den mensch geschikt te
maken voor de gemeenschap.
in denzelfden zin zou hetzelfde met een variant ook kunnen
gelden voor de tactiek: „Immers er waren menschen, die zonder
tactiek goede generaals werden, terwijl er nog meer waren, die het
met tactiek nooit leerden. Het karakter en de aangeboren aard beslis
sen ook hier. Heeft men dien aard niet, dan kunnen durf, vastbera
denheid, gezond verstand (an intellectual understanding), handigheid
en beroepsvaardigheid nog goede resultaten geven. Ontbreekt ook dat,
dan helpt geen tactiekles; geen tien dikke boeken over tactiek kun
nen de slachtoffers van een dergeüjken troepenaanvoerder redden".
Een generaal Botha, een generaal de Wet, een generaal De La
Rey en al de overige helden, waarop onze Zuid-Afrikaanschc
stamverwanten roemen, hebben slechts met hun surplus aan schrander
752