internationale toestanden, geschapen door den vrede en de oprichting
van den volkerenbond, der Regeering of het Opperbestuur in Ne
derland aanleiding geven af te zien van invoering van dienst
plicht onder de inheemsche bevolking dezer gewesten.
Hoe het ook zij, het over het voorontwerp uitgebrachte afdee-
lingsversiag is van groot belang, daar het de algemeene meening
weergeeft van een college, waarin een aantal voormannen van de
inheemsche bevolking zitting hebben; het is dus de moeite waard
er een overzicht van te laten volgen, waarbij ik echter zaken van
ondergeschikt belang buiten bespreking zal laten.
In de eerste plaats de al of niet noodzakelijkheid van verster
king van de weermacht door het invoeren van dienstplicht onder
de Inlanders. Dat versterking van onze weermacht noodig is, vond,
op zich zelf beschouwd, eigenlijk geen tegenspraak; van politiek
belang was echter de vraag, of deze versterking wel zoo in het
belang van de inheemsche bevolking is, dat deze bevolking daartoe
nieuwe lasten mogen opgelegd worden. Het verslag geeft den in
druk, dat althans de meerderheid verandering van viag niet in het
belang der bevolking acht. Immers, vele leden waren van oordeel,
dat de overheid tot het opleggen van den dienstplicht mag over
gaan, omdat elke verandering van vlag op de ontwikkeling van het
Indische volk van remmenden invloed zou zijn; deze leden wezen
hierbij op Japan, dat, blijkens zijn bestuur over Korea en Formosa,
nog de thans overal elders verlaten exploitatiepolitiek volgt, hetgeen
bij overheersching van deze gewesten door die mogendheid, op de
geleidelijke en geregelde ontwikkeling van de bevolking van Indië
een ncodlottigen invloed zou hebben. Ten opzichte van andere mo
gendheden dan Japan waren enkele andere leden minder pessimis
tisch gezind; deze leden meenden, dat b.v. het vervangen van de
Spaansche door de Amerikaansche vlag in de Phüippijnen sneller
naar zelfstandigheid van deze eilandengroep zou voeren. Echter
vond ook deze bewering bij de meerderheid niet veel steuneenige
leden wenschten bekend te stellen, dat, naar hun meening, de Inland-
sche bevolking aan het Nederlandsche gezag boven elk ander de
voorkeur geeft, waarbij andere leden er op wezen, dat de Indiërs
van een kleinen staat als Nederland eerder toekenning van auto
nomie konden verwachten dan van een grooten staat, terwijl bo
vendien ronduit verklaard werd, dat de bevolking der Minahassa
aan het Nederlandsche gezag gehecht is. Men had hier nog bij kun
nen voegen, dat vooral Angelsaksische volken sterke vooroordeelen
tegen gekleurde rassen hebben, in veel sterker mate dan wij, Ne-
755