heeft waarschijnlijk ook de Regeering bezield, toen zij in de memorie van toelichting schreeft „De invoering van den dienstplicht voor de Inlandsche en daar mede gelijkgestelde bevolking wordt door de Regeering beschouwd „als een onmisbare voorwaarde voor het bereiken van het doel zoo* „als dat laatstelijk door den vorigen Minister van Koloniën in de „Memorie van Toelichting op het wetsontwerp tot hervorming „van de grondslagen van het bestuur op Java en Madoera is om' „schreven: (ndië's hulpbronnen zooveel mogelijk door indische „volkskracht ontsluiten, de bevolking geschikt maken tot het behar tigen van eigen belangen en het bestuur van eigen land en daar mede de grondslagen leggen voor een volledig zelfbestuur". De ileer Tjipto Mangoenkoesoemo heeft aan het afdelings verslag een door hem ondergeteekende nota toegevoegd, waarin hij, in het kort gezegd, vraagt, welke politieke rechten de Regeering aan het Indische volk denkt toe te kennen als tegenwicht tegen het opleggen van den dienstplicht. Ook in het verslag zelf komt dezé vraag voor: „Eenige leden stelden hun medewerking aan het tot „stand komen van inheemsche militie afhankelijk van de toe kenning van politieke rechten aan de bevolking; zij vernamen „gaarne, hoever de Regeering ten dezen wenscht te gaan". Blijkens hetgeen iri het verslag verder volgt, gingen deze leden hierbij van de m i geheel verkeerde praemisse uit, dat een militieleger niet anders dan een werktuig in handen van den overheerscher is. Maar, een overheerscher, die dwars tegen de billijke verlangens van het overheerschte volk ingaat, zal weinig pleizier beleven van een leger samengesteld uit dienstplichtigen uit dat overheerschte volk getrok ken; wil die overheerscher onder alle omstandigheden kunnen rekenen op de trouw van dat dienstplichtleger, dan moet hij zorgen, dat zijn regeeringsdaden, in overeenstemming met de wenschen van het geregeerde volk, uitsluitend het belang van dat volk beoogen, zal hij steeds meer medezeggingschap in het bestuur aan uit dat volk afkomstige col'eges toekennen met volledig zelfbestuur als einddoel. Laat hij dit doorloopend na, dan zal het door hem zelf uit dienstplichtigen samengestelde machtsinstrument zich ten slotte tegen hem keeren, zouals in Rusland en Duitschlar.d gebeurd is, en daarom is de oppositie, welke de hierboven bedoelde leden tegen het ontwerp voeren mij niet begrijpelijk, evenmin als die van sommige Europeanen, die vreezen, dat invoering van den dienstplicht onder de Inl. bevolking de tot verzet geneigde elementen zullen sterken. Het zij herhaald, dat alleen een Regeering, welke een in waarheid vrijzinnige politiek 757

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 219