0
Door een endere Bril.
vóór het te laat is!
Eenigen tijd geleden hield ik onder dezen titel eene voordracht
voor de officieren van Batavia en Meester-Cornelis in laatstgenoemd
garnizoen. De aanleiding tot die voordracht was eene andere lezing,
gehouden door mijn collega Marcus onder den titel „Stroomingen
in het Leger", eerst te Meester-Cornelis, en daarna te Batavia, ik
meen daartoe uitgenoodigd door de Afdeeling Weltevreden der
N. I. O. V. Men vindt die lezing in haar geheel afgedrukt in het
I.M.T., 1919, No. 5, blz. 415.
Met deze laatste mededeeling geloof ik geene onbescheidenheid te
plegen, trouwens die lezing is althans in de garnizoenen Batavia en
Meester-Cornelis overbekend.
Wegens het vergevorderde uur, als ik me goed herinner, werd
een debat tot later uitgesteld; ik zelf behoorde tot hen, die zich
voorstelden, mettertijd in debat te komen.
In de hoofzaken was ik het n.l. met mijn collega volmaakt oneens;
terwijl deze nog al optimistisch over den geest in het leger is
gestemd, kon ik dat standpunt in het geheel niet deelen en de
quaestie beschouwen niet anders dan door een gansch andere bril,
beslagen met een dof waas van pessimisme.
Zoo al puntsgewijze noteerende, waarom ik het in vele opzichten
met den Heer M. oneens was, en omtrent welke punten ik met
hem in debat dacht te treden, bleek de voorraad zoo overvloedig
te zijn, dat ik mij voorstelde met goedvinden van het Comité der
Meestersche ongereglementeerde debatingclub een specialen avond
aan te vragen om mijn standpunt toe te lichten en te verdedigen.
Alzoo is geschiedonder bovenstaanden titel hield ik te Meester-
Cornelis een voordracht voor de Meestersche officieren en enkelen
van Batavia. Het publiek zal wel ongeveer hetzelfde geweest zijn
als bij den Heer M. met dit verschil, dat op den MARCUS-avond, naar
ik meen, ook burgers waren toegelaten, en het auditorium op den
FLOTHUls-avond.op mijn verzoek, uitsluitend uit officieren bestond.
770