wordendat de geest van ons leger in het garnizoen echter altijd
te wenschen overgelaten heeft; dat ons leger dit evenwel met andere
bestaande vrijwilligerslegers gemeen heeft en daarbij zeker niet ten
achter staat. De heer Flothuis zegt het hiermee volmaakt oneens
te zijn. Alsnu ter zake:
Bij beide lezingen door mij te Meester-Cornelis en te Weltevreden
gehouden en door de promotors uitsluitend voor officieren toegan
kelijk gesteld, was gelegenheid tot debat. Te Weltevreden meldde
zich daarvoor niemand, te Meester-Cornelis alleen de heer Flothuis.
Den debatavond kon ik door samenloop van omstandigheden niet
bijwonen. Ik ging tot publicatie mijner lezing over op uitdrukkelijk
verzoek van een deel van mijn auditorium.
Voorts zij gereleveerd, dat het gebruik van een bril altijd wijst
op een gebrekkig gezichtsvermogen en een „bril, beslagen met een
dof waas van pessimisme" al bij voorbaat een helderen kijk uitsluit.
Mijn bestrijder noemt mij een optimist, met hetzelfde recht had
hij de Ruyter's woorden aan het slot van mijn opstel optimistisch
kunnen noemen.
Mijne ideeën over den invloed van de S.I. op het Inl. element in
ons leger worden niet gedeeldde heer F. staat veel meer aan de
zijde van de heeren Lulofs, van der Jagt en geestverwanten.
De genoemde heeren zijn vruchtbare schrijvers; zou mijn geachte
opponent mij uit hunne geschriften willen aantoonen, dat ik niet
aan hunne zijde sta?—Ik citeer hier even den heer Lulofs uit zijne
rede over „Onze taak in Indië":
de regeering heeft het ware karakter der Inlandsche
staatkundige beweging, zooals die zich vrnml. openbaart in de
Sarikat Islam-vereenigingen, miskend, hare beteekenis overschat (ik
cursiveer C. M.)
In onze koloniën bestaat de volksmassa uit, uit een Mohamme-
daansch oogpunt, zeer slechte Islamieten, die deze eischen des
Geloofs (bedoeld wordt de leerstelling van den djihad. C. M.) ken
nen, noch doorgronden en zoo al, daar Oostersche berusting en
traagheid tegenover stellen. De oorzaak van het verzet moge
eene zuivere economische zijn, de ontevredenheid wordt in 9 van de
10 gevallen door geestelijke leiders aangevuurd. Wel heeft de In
lander rechtvaardigheidsgevoel, maar bovenal eerbiedigt hij zelf
bewuste kracht". Tot zoo ver de heer Lulofs; wil de heer F.
deze citaatjes eens vergelijken, met wat ik ter zake schreef, en
mag ik hem dan vragen, of hij eigenlijk zelf wel weet, aan wiens
zijde hij staat? Van iemand met eene gevestigde overtuiging
775