In andere gevallen werden naar verhouding evenzeer buitensporige krijgsraaduitspraken voor vele dozijnen jaren gewezen, tegen brood dronken bedrijvers van kwajongensstreken, tegen militairen, schul dig aan halsstarrige overtredingen der krijgstuchl, ja, zelfs tegen bedrijvers van vergrijpen, die voor burgerrechters, blijkens verge lijkende statistieken, niet anders dan met boetes werden gestraft. Treffend is de scherpe veroordeeling van het bestaande militaire strafstelsel door Samuel Ansell, gedurende de mobilisatie, als z.g. gebreveteerd brigade-generaal, met het opzicht over het krijgsraad wezen belast, doch zooals dat hier te lande gebruikelijk is se dert het intreden van den wapenstilstand weder tot zijn tevoren bekleeden rang van luitenant-kolonel teruggeplaatst Bij de intrekking van Ansell's generaalsbrevet werd destemeer spoed betracht, omdat hij tegen de hem vanwege het departement van oorlog te Was hington gegeven wenken in bij zijn onthullingen blee volharden. Zelfs betoogde hij, dat, indien hij koning Gustaaf Adolfs geest kon oproepen, deze gewis volmondig zou beamen, hoe een rechtspraak, berustende op grondslagen, drie eeuwen geleden aangegeven voor huurlegers, volstrektongerijmd moet heeten bij haar toepassen op persoonlijk dienstplichtigen in de 20ste eeuw. Nu de censuur omtrent onderscheidene vormen van militair beleid is opgeheven, erkent de openbare meening, dat o h a. de ruim 350,000 krijgsraadvonnissen, gewezen gedurende Oom Sam's eerste oorlogsjaar, verregaand, ja, onmenschelijk wreed mogen heeten. Som mige dagbladen vergelijken de gevelde beslissingen met de straffen, toegepast op beruchte boeven en op booswichten, wier beeltenissen men in gruwelkamers pleegt aan te treffen, ter berekening, hoe betrekkelijk humaan laatstbedoelden zijn gevonnist. Zelfs regeerings- organen zooals president Wilson's lijfblad The New York World erkennen, dat de Republikeinsche Congresleden, die krijgsraadher vormingen verlangen, daarvan geen politieke aangelegenheid behoeven te maken, aangezien de overgroote meerderheid der Democratische wetgevers volkomen overtuigd is van de bestaande misstanden. „Lynch-praktijken" noemt The World de vonniswijzingen naar het militaire strafstelsel. Lang voor den oorlog pleitten Iegerdeskundigen voor ten deze benoodigde herzieningen, maar het bleef bij tijdschriftartikelen. Als w. n. advokaat-generaal voor de landmacht gaf Ansell den stoot aan de nu ontstane beweging door 13 Febr. 1.1. voor de Senaatscommissie voor militaire zaken te verklaren, dat krijgsraden door het opleggen van overdreven zware straffen voor minbeteekenende vergijpen gru welijk onrecht pleegden. Hij weet deze wantoestanden aan een in verband met den geest des tijds gansch verkeerd strafstelsel. Weldra daarna volgde zijn ontheffing van het advokaat-gencraal- schap. Als luitenant-kolonel werd hij door minister van oorlog Newton Baker benoemd tot voorzitter eener nieuw gevormden krijgs- raadsherzieningscommissie. In de pers trachtten Baker en Crowder, wiens post Ansell had waargenomen, het onmenschelijke, overoude stelsel nog te verdedigen, maar zij werden hevig aangevallen, bovenal omdat zij een als „uiterst on-Amerikaansch" veroordeeld misbruik nog durfden in bescherming nemen. 785

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 247