niets gebleken. Wel had zij den indruk, dat de pachter bij voorkeur
zorgt die artikelen in voorraad te hebben, waaraan het meest te
verdienen valt, zoodat andere artikelen dikwijls niet te verkrijgen zijn.
9. De „dienst" in het algemeen. Zeer bepaald heeft bij velen in
den troep de opvatting bestaan, dat de dienst niet altijd oordeelkun
dig geleid werd, dat de oefeningen voor een deel onnoodig waren,
de troep maar wat werd bezig gehouden, terwijl volgens anderen
het leger een leerschool der luiheid is geweest. Het ligt voor de
hand dat een algemeen oordeel ten deze niet kan worden uitge
sproken. Maar grond voor beide bovengenoemde opvattingen heeft
ongetwijfeld bestaan. Hoofdoorzaak was ook hier de lange mobili
satietoestand. In het algemeen kan men zeggen, dat de dienst voor
den geoefenden soldaat niet aangenaam en opwekkend is geweest.
Meer plichtsgevoel had echter aanwezig behooren te zijn en slechts
afkeuring kan geuit worden over de velerlei middelen, welke wer
den aangewend om aan het doen van dienst te ontkomen.
10. Dienstvoorwaarden. De klacht over de geringheid van de
soldij acht de commissie niet ongegrond.
Hoofdstuk lil handelt over maatregelentot verbetering.
1. Teneinde verbetering te brengen in de verhouding tusschen
meerderen en minderen zal in de toekomst bij voorduring bijzondere
aandacht moeten worden geschonken aan het gehalte en de opleiding
van officieren en onderofficieren, en bij de keuze van het onderwijzend
personeel zal er op gelet moeten worden, dat het zoowel in staat
is kennis bij te brengen, als karakter te vormen en in beschaving
vóór te gaan. Bij de opleiding zal duidelijk gemaakt moeten wor
den, als hoedanigheid hun optreden, laatdunkendheid, minachtende
toon, behandeling uit de hoogte van meerderen tegenover minderen
eigenlijk is te beschouwen. Het ernstig besef bij meerderen en min
deren van hetgeen zij zichzelf en elkaar als mensch verschuldigd
zijn, behoort aangekweekt te worden. Voorts zal het werk van
veldpredikers en aalmoezeniers er toe kunnen strekken om het hier-
bedoelde besef in het algemeen te verlevendigen. Zij zullen hun
werkzaamheid in hooger mate dan tot nu toe ook tot de meerderen
moeten uitstrekken. Kennis van maatschapplijke toestanden karak
tereigenschappen en volksaard van de verschillende bewoners in
ons land zullen voorts onderwezen moeten worden.
De vraag rijst hierbij, of het niet wenschelijk is den toekomstigen
officier gedurende langeren tijd als gelijke onder den troep te doen
verkeeren.
2. Wat straf en strafoplegging betreft, is de commissie van oordeel,
dat de strafbevoegdheid bij den compagniescommandant moet blijven.
Zeer sterk werd evenwei gevoeld de behoefte aan een sneller en
doeltreffender recht van reclame In verband daarmede beveelt de
commissie aan de instelling van commissies van advies, welke
over een straf advies hebben uit te brengenwelk advies uiteraard
kan strekken tot vermindering vermeerdering, handhaving of intrek
king van de opgelegde straf.
Omtrent de wijze, waarop de commissie van advies in het be
staande stelsel zou moeten worden opgenomen, bestond in de com
missie verschil van gevoelen.
789