excessen leidt, dan kunnen zij gestraft worden, maar wanneer men
een dergelijke liberale politiek volgt, behoeft men minder bang te
zijn, dat zij zullen overgaan tot excessen, dan wanneer men het
tegenwoordig standpunt blijft innemen.
Mijnheer de Voorzitter! Ik kom thans tot één van die donkere
plekken in de geschiedenis van het Indische leger, die wij, ik zal
niet zeggen in zeer giooten getale kennen, maar die toch wel te
vinden zijn. Dat is hetgeen in de soldaten-courant gestaan heeft
over den kanonnier De Haan. In de M.morie van Antwoord werd
medegedeeld, dat het relaas in hoofdzaak, op enkele punten na,
juist is. Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet, of U dat artikel gele
zen hebt, maar ik kan U verklaren, dat, toen ik bedoeld stuk las,
ik er zeer van onder den indruk kwam en werkelijk innig diep me
delijden had met den persoon, dien het ongeluk overkomen was.
ïk zal dat stuk hier niet aanhalen; de heeren, die het lezen willen,
het is nog al verspreid in de Indische pers kunnen het bij mij
te lezen krijgen. Uit het stuk zelf blijkt, dat de artikelen in de
soldaten-courant werkelijk niet zoo haatzaaiend, maar integendeel
dikwijls zeer sober gesteld zijn. De Legercommandant glimlacht Ik
geloof niet, dat hij veel gewend is op dit gebied, maar ik vind
toch, dat het artikel zeer sober gesteld is. Ik zal dit straks aan-
toonen door het voorlezen van een passage uit dit artikel. In het
kort komen de feiten hierop neer. Een soldaat was dronken ge
worden en had om een Indische uitdrukking te gebruiken amok
gemaakt, was toen, om het zoo te noemen, als een wild beest
neergeschoten, en was daarna door eenige tientallen soldaten met
het hoofd en lichaam over de steenen door het kampement gesleept.
Daarna werd hij in een cel neergelegd en de deur gesloten.
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en
Hoofd van het Departement van Oorlog: Mag ik U even interrum-
peeren, mijnheer Cramer. De mededeeling van het sleepen van den
man over de steenen is niet bevestigd.
De heer Cramer: Niet bevestigd! Ik heb hier een verklaring,
onderteekend door eenige oog- en oorgetuigen. Hoe het ook zij,
het is een feit, dat die man als een wild beest is neergeschoten.
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Departe
ment van Oorlog: Hiermede ben ik het volkomen eens.
De heer Cramer: Als men nu in de soldatenkrant de volgende
passage leest:
„Die sergeant, die op vier passen afstand een mensch, zij het
ook een dronken mensch, neerschoot, deed dit in alle kalmte
en is er waarschijnlijk, evenmin als de kapitein misschien, niet
van overtuigd, dat hier een misdaad is geschied. Meende wellicht
zijn plicht te vervullen",
dan vraag ik U, of dit niet sober gesteld is. Hetgeen volgt, is iets
scherper gesteld, maar niet te scherp:
798