.Deze bedorven gedac'ntengang is hem bijgebracht in het Indische leger. waar meermalen met scherp op menschen geschoten wordt, die onhandelbaar of dronken zijn. Bij de marine, dit durven wij gerust te verklaren, werd in de laatste achttien jaar verder reikt onze ondervinding niet - n i m- m e r door onderofficieren of officieren op minderen geschoten en maar heel, heel zelden werd de revolver als dreigmiddel gebruikt In het voorloopig verslag is gevraagd, of de schuldige gestraft is of zal worden. Dat is niet uit wraakzucht gevraagd, maar om aan het rechtsgevoel te voldoen. Naar aanleiding van deze kwestie zou ik nog gaarne aan den Legercommandant willen vragen, of het waar is, dat hangende deze zaak de stukken van bedoelden sergeant voor aanstelling tot sergeant-majoor toch verzonden werden ea verder of de schutter en de Inlandsche wachtcommandant nog steeds vrij *°De sergeant, die met den neergeschotene gedronken had en dien tengevolge voorgedragen werd voor degradatie, moest wel in arrest, ik vind dit een meten met twee maten. Gaarne zou ik hieromtrent van den Legercommandant eenige inlichtingen willen ontvangen. Mijnheer de Voorzitter! Ik wil van deze droevige historie afstap pen om te komen tot de bespreking van het optreden van de mi litairen in Kediri. U zult zich herinneren, dat ik in mijn rede van 1 Maart I9ï9 gewezen heb op verschillende gebeurtenissen, die plaats hadden in Kediri, naar aanleiding van het zenden van mili tairen. In het kort kwam het hier op neer, dat ik er op wees, dat daar op menschen geschoten werd, wanneer ze na sommatie toch bleven vluchten en dat er toen slachtoffers gevallen zijn. Een cas- savedief werd doodgeschoten. Ik heb er toen verder op gewezen, dat dit geen rust en orde brengen zou, maar, dat de bevolking daar door juist tot meerdere onrust zou komen en ik wijs hierbij op het geen Dr. Radjiman eenige dagen geleden hier opgemerkt heelt, n.l. dat vrees een degenereerenden invloed op de'bevolking heett. Het tweede punt, waarop ik wees, was, dat er geen samenwerking en overleg met het bestuur plaats had, dat de Resideni wel de werk zaamheden regelde met den Majoor, maar dat de assistent-resident en de regent, om maar niet te spreken over de mindere bestuurs ambtenaren, er buiten weiden gelaten. De Inlandsche politie werd op zij geschoven, de administrateurs wendden zich direct tot den brigade-commandant, Onlangs is mij nog verteld, dat op een on derneming ik weet niet meer welke onderneming, het was er een van de Handelsvereeniging Amsterdam waar gestolen was, de administateur zich niet tot de betrokken bestuursambtenaren wend de, doch tot zijne directie te Soerabaja en deze weer tot den Ko lonel. Ik maak er den Kolonel geen verwijt van, maar het is wel tvpeerend, hoe men tracht het bestuur er buiten te laten. Het derde punt, waarop ik wees, was, dat lieden wil ekeung wer den opgebracht en dat er willekeurig huiszoekingen plaats hadden, wat o m. tengevolge had, dat de Javanen 's avonds hun huis niet durfden te verlaten om hun sawah's te bevloeien of andere werk zaamheden te verrichten. 799

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 261